Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/157

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
     van zijn kaken,
  water uit en water in.

Wonder schepsel, zonder sprake,
  woord en tonge en tale ontzeid;
zinnebeeld van ongeraakte,
nooit besproken, nooit bespraakte,
     moedernaakte,
schaamtelooze onnoozelheid !

't Water mocht de dieren en de
  menschen eens verslinden al,
buiten die, in 't schip, huns g'achten,
volk en vee, na lange wachten,
     wederbrachten,
  vrij van rampe en ongeval.

Hij ontzwam het, onverwaten,
  van Gods hand onaangedaan.
Och, of mochten wij, nadezen,
veilige ook en uitgelezen',
     visschen wezen,
daar Uw' sterke netten staan,

God, van wien me, in de oude dagen,
  dekkende uw' geheemen zei,
mondlinge, of in beeld geschreven:
« Nut den Visch, Hij zal u geven
     't eeuwig leven. »
  Helpt ons, Ichthus, eis aiei!

31/1/'96.