Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

BRAND!


OF branden doen de huizen daar,
ofwel mijne oogen dwalen!
— Roept menschen bij, 't is brandgevaar
en... Water, water halen!
Waar zit hij weêr, die klokkeman
des duivels? Luien, luien,
zoo moest hij, of de weêrga van
den drommel moest hem bruien
ten torren uit! Als 't effen is,
dan klopt hij! — Helpen, helpen,
gij mannen daar! Beseffenis!
Vat aan! Wij zullen 't stelpen!
— 't Doet immer voort: bij vensters vol,
zie 'k vlagen vlammen vliegen,
en loopen langs de daken, dol!...
Ach, kinders in de wiegen,
ach, moeders, vrouwen...! Haast u! Daar!
Die leêre! — Meer als honderd
aanschouwen mij. — « Waar is het? Waar? »
zoo vragen ze, elk verwonderd
— Ach, 't zonnewiel in 't westen zinkt,
dat, heel den dag, aan 't pronken,
onzichtbaar zat; en 't westen blinkt
vol scherpe hemelvonken,