Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/179

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

HET KLOKGEBED


HOE helder klinkt
de klokkentaal
ten torren uit:
tot negenmaal
herhaalt, herhaalt
de klepel, op
den ronden boord,
zijn beêgeklop!

De landman laat
zijn' rossen staan:
naar huis zal hij,
en rusten, gaan!
maar, eer hij stap
van stede zet,
zoo bidt hij nog
zijn klokgebed.

Een engel naar
Maria kwam:
de boodschap hij
van 't Boetelam
had medebracht:
en negenmaal
begroet haar nu
de klokkentaal.