Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/203

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
  Daar noch eek noch essche en wast,
hooge in 't noorden, hoore ik melden,
't land der skandinaafsche helden,
  staat gij, rotse- en wortelvast.

  's Scheemans roede en 's boden staf,
't heidensch recht- en vredeteeken,
esschen hout en was 't, noch eeken:
't was uw' berken borst, die 't gaf.

  « Berk, » zoo hiet de noordsche B,
een der zestien ruinenstaven,
die, onroomsch, te weten gaven
  wat ons voorvolk dacht en dee.

  Schald, die wijsheid wist, hij nam,
eer hem pergamenten blåren,
of papier, berijmbaar waren,
  uwen bast, o berkenstam.

  't Schamel daaglijksch-broodgenot
spaart de berk u, bezembinders.
« Spaart den berk, gij haat uw' kinders, »
  leert u, ouderen, 't Woord van God.

  Weg en woonstede opgefrischt,
maakt den berkmei torreveerdig:
morgen draagt men 't Hoogeerweerdig
  om den dorpe en... kermesse is 't!