Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/281

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

MATER DOLOROSA


o GOD, gij weet mijn hert,
't en bleef u nooit gedoken;
gij weet wat ik gedacht,
gewild heb en gesproken;
  gij zijt, van kinds been af,
  mijn' hope en mijn bestaan:
  vergeeft, heb ik u ooit
  ondankbaar iet misdaan!

En nu, dat ik zoo diep
ben van de dood geslegen,
mijn blomken afgeplukt...
gekist en uitgedregen,
  o God, aanhoort mij, en,
  in al uw goedheid groot,
  verlost mijn herte, dat
  benauwd is tot der dood!

Gij laagt eens in den hof,
en zweettet, op de steenen,
van angst, uw dierbaar bloed:
ach ziet mij zitten weenen,
  alleen in huis! Mijn huis,
  dat ijdel is, beroofd
  van leven, vier en vonke,
  en alles uitgedoofd!