Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/330

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Sta, viator...

Laat mij, laat mij runenreken,
boomen, in den bast u steken;
laat mij, in u, berkenbol,
   runen graven,
teekentale en woorden staven,
scherpe en diepe en deernisvol :
weg is een...! en 't leven, 't leven..
wie zal 't hem nu wedergeven?


Bing-bang-bong!

Waar wierd die wondere konst gevonden
der diepgekeelde kopermonden,
die, wagende, alledage, gaan
den ouden gang; die, luide en lang,
die op en neêr, die weg en weèr,
alhier, aldaar, gedrien te gaar,
op tijd en tel, hun tongen slaan?

Hoe donkerbruin, mij al
omtrent, de linden staan,
  die zwanger gaan,
van 't ongeboren loof
dat, in de lentedagen,
hun lijf zal, losgedaan
uit 's Winters handen, dragen!