Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Het zomert
er late en
het koelt er
te vroeg;
zacht weêre is
er zelden,
en zoelte,
genoeg.

't Is nat in
de leegten,
het zuipt er
en 't zijpt;
't is drooge op
de hoogten,
het stuift er
en 't nijpt.

Noch stijgen,
noch dalen
en es er
mij lief:
geen beemden,
geen bergen,
is 't beste
gerief.