Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/41

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

OUDHEIDKUNDE


O EERBIEDWEERDIGHEID
der oudheidkunde, in dezen,
in allen deelen van
ons land, hoe kander wezen
  zoo eerbiedweerdig iet,
  van al dat haait en draait,
  als 't geen het hondtje bast
  en 't geen het haantje kraait!

Van Adams tijden af
tot Noë's tijd, en later,
beweert men, onbeschaamd,
en tegensprake en staat er
  geschreven, of gedrukt
  in boeken, waar of hoe,
  dat 't hondtje zegt : « Ba-waw ! »
  en 't haantje : « Koeklikoe ! »

Geen oudheidkunde en zal
mijne ooren of mijne oogen,