Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/82

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
  of wat, ontdekt het mij,
  wat is die geile stroom,
  die alles blij zijn doet,
  't zij mensche, dier of boom?

  't Is zonneweêr; het is...
't is zomer ; al 't geleden,
  al 't uitgedoogde kwaad
is weg, uit lijf en leden;
  de zonne lacht en laaft
  het herte los en vrij
  van kommer, of het ook
  geen' dag nog zonne en zij.

  Wie zal de goedheid dan,
wie de eeuwig onbegonnen
  mildadigheid van Hem,
den dagraad aller zonnen,
  verstaande, ootmoediglijk
  genoeg, op beide knie'n
  aanbidden? wie den naam
  vollovend zijn van Dien?

Door de eeuwige eeuwen heen,
geloofd zij 't eeuwig Wezen;
zij ' t eeuwig Licht geloofd,
zoo nu zoo ooit nadezen: