Deze pagina is proefgelezen
IJSLANDVAARDERS
O Visscher, die uit visschen gaat,
naar IJsland, en wilt oversteken,
hoe 'n schrikken u de winden niet,
die schip en liên de lenden breken ?
naar IJsland, en wilt oversteken,
hoe 'n schrikken u de winden niet,
die schip en liên de lenden breken ?
De winden zal
ik binden aan
den mast, en mij
doen voorengaan!
ik binden aan
den mast, en mij
doen voorengaan!
o Visscher, die het land uit loopt;
uw huis, uw' vrouwe, uw kind, uwe erve,
hoe 'n vreest gij niet dat dit, aleer,
gij wederkeert, of dat, u sterve?
uw huis, uw' vrouwe, uw kind, uwe erve,
hoe 'n vreest gij niet dat dit, aleer,
gij wederkeert, of dat, u sterve?
Me' n roek's! In meê-
of tegenvaart::
dat God bewaart
is wel bewaard!
of tegenvaart::
dat God bewaart
is wel bewaard!
o Visscher, die uit visschen gaat,
naar IJslands koude en kale boorden,
hoe vindt gij daar den weg naartoe,
den verren weg, in 't hooge noorden?
naar IJslands koude en kale boorden,
hoe vindt gij daar den weg naartoe,
den verren weg, in 't hooge noorden?