Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/148

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
't En deert mij niet, hoe oud gedaagd,
dat hij den zangprijs henendraagt,
    en, vogel schoone,
  mij rooft de dichterkroone!

Want mensche en heeft u nooit verstaan,
noch al uw rijkdom recht gedaan,
    o wondere tale
  van koning Nachtegale!




 

GEBENEDIJD ZIJT GIJ


  Gebenedijd zijt gij
en onder al de vrouwen,
  't zij wien of waar dat 't zij,
eerbiedig aan te schouwen;
    o Moeder Maagd,
    die Jesus draagt:
eerbiedig aan te schouwen!

  Gebenedijd zijt gij,
vóór eeuwen uitverkoren,
  gij Moeder, ook van mij,
daar God is uit geboren;
    o Moeder Maagd,
    die Jesus draagt:
daar God is uit geboren.