Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Heb's dank o Heer, en laat den dag mij wel,
      op uw bevel,
   door uw' goedjongstigheden,
   volenden, eer ik sterf;
   ach, laat mij heden,
   het zij genoten of geleden,
   U danken anderwerf,
   om al uw' liefde groot!

Heb's dank, o Heer, en, na den wisselgang,
      zij 't kort of lang,
   en de onstandvastigheden
   des levens, laat mij, ach,
      in rusten en vreden,
   den langen blijden dag
   eens vinden, in uw' schoot!




 

WEEROM LICHT EN VIER GESTEKEN


Weêrom licht en vier gesteken,
    blank en blij:
dat het, spijts de donkere weken
    helder zij!

Komt de zon late uitgerezen,
    slaapt zij lang,
laat ons op en wakker wezen:
    aan den gang!

Dapper dult en danst, in de oude
    schouwe, 't vier;
en... gij booze winderkoude,
    vaart van hier!