Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/41

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Hoe langer weg, hoe moeder man,
't en helpt al niet met wenschen:
GOD groete U, GOD vertrooste U dan
't nieuw jaar maakt de oude menschen.


God geve U vijf-en-twintig splenternieuwe jaren,
en vijf-en-twintigszins gelukkige! Is 't genoeg?
Neen-neen 't! en, wilde U God zoo lange in 't leven sparen
dat gij wierd honderd, ach, gij stierft nog veel te vroeg!


Tijd is geld weerd, dat is waar;
en, verstonden 't vele lieden,
zij en zouden aan malkaar
niet zoo neerstig 't nieuwjaar bieden!


't Verleden jaar heeft, oud en stram,
geleefd tot dat het nieuwe kwam;
maar 't nieuwe is schaars een dag geboren,
of 't heeft alree dien dag verloren.
Wat raad! 't En helpt niet,,hou!" gezeid
wij zijn op weg naar de eeuwigheid!
Dus, opgepast, en niet tot morgen.
verzet van voor uw' ziel te zorgen;
zoo zal elke ure, elk' dag, elk jaar,