Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/58

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DOLLEMAAND



WAT IS DE MENSCH

Wat is de mensch: de mensch die, krank van zinnen,
het licht is uitgedoofd dat hem van binnen
     deed mensch zijn, en verstaan
dat hij en plichten heeft en rechten tevens,
die, langs den droeven weg des menschenlevens,
     als klare baken staan?

Wat is de dolle mensch? Een dier, nog wilder:
een' domme, een' blinde kracht; een' zee, onstilder
     als 't water dat, beroerd,
de schepen die het droeg, om winst te vangen,
doet schielijk tusschen dood en leven hangen,
     of in den afgrond voert!

Wat is de mensch, die, straks onmensch bedegen
gevallen ligt, van waar hem had gedregen
     de almachtigheid van God?
De dwaasheid zelve is hij, die, boos, de keten
van al dat hem belet weet los te vreten,
     en met zijn boeien spot!