Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 179 [1]

1. De Verenigde Volksvergadering bestaat uit:

- De Nationale Assemblée;
- de Districtsraden;
- de Ressortraden.

2. Deze Volksvergadering komt bijeen voor de derde stemming:

a. bij grondwetswijzigingen die betrekking hebben op de bevoegdheden en de taken van de afgevaardigden naar de verschillende vertegenwoordigende lichamen, waarvoor de goedkeuring van ten minste 2/3 deel van het aantal geldig uitgebrachte stemmen benodigd is, als deze meerderheid niet kan worden bereikt in De Nationale Assemblée na twee stemmingen.

b. bij de verkiezing van de President en de Vice-President, indien geen der kandidaten na twee stemmingen in De Nationale Assemblée de grondwettelijke meerderheid heeft behaald;

c. bij het nemen van een besluit bij wet met gewone meerderheid van stemmen over al dan niet aftreden van de President, indien De Nationale Assemblée hiertoe niet tot overeenstemming geraakt.

3. Besluiten in de Verenigde Volksvergadering worden genomen met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen, indien meer dan de helft van het totaal aantal in functie zijnde leden van de in lid 1 genoemde organen tegenwoordig is.


HOOFDSTUK XXVII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

EERSTE AFDELING
VROEGER CONSTITUTIONEEL RECHT

Artikel 182

De bepalingen van de Grondwet van 25 november 1975, waarvan de werking op 13 augustus 1980 is geschorst, houden op te bestaan bij het in werking treden van deze Grondwet.

TWEEDE AFDELING
VROEGER GEWOON RECHT

Artikel 183

De wettelijke regelingen, zoals die bestonden voor het in werking treden van deze Grondwet, waaronder begrepen de wetten en decreten die vanaf 25 februari 1980 zijn uitgevaardigd, blijven van kracht, totdat zij door andere volgens deze Grondwet zijn vervangen, met bepaling dat zij, voor zover zij inhoudelijk in strijd zijn met de Grondwet, niet later dan aan het einde van de eerste zittingsperiode van De Nationale Assemblée met deze Grondwet in overeenstemming moeten zijn gebracht, bij gebreke waarvan zij hun rechtskracht verliezen.

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.