Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023.pdf/57

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Hoofdstuk 5
Wetgeving en bestuur


Algemeen

Hoofdstuk 5 bevat twee uiteenlopende paragrafen. De eerste paragraaf handelt over de procedure van wetgeving, de tweede over verschillende onderwerpen van bestuur.


§.1 Wetten en andere voorschriften

In de eerste acht artikelen 81 t/m 88 van deze paragraaf worden de hoofdzaken van de procedure voor het tot stand komen van wetten geregeld. Het laatste artikel bevat enkele bepalingen inzake algemene maatregelen van bestuur en andere vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften.


Wetgevingsprocedure

De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. De meeste wetsvoorstellen worden door de regering ingediend. Zolang een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig is, kan het worden gewijzigd door de regering en ook (ingevolge het in artikel 84 opgenomen recht van amendement) door de Tweede Kamer. De regering kan een wetsvoorstel dat bij de Staten-Generaal aanhangig is ook intrekken. Bij de regeling van de procedure van wetgeving zijn de formulieren van verzending en kennisgeving en het formulier van afkondiging niet meer, zoals in de Grondwet van voor 1983, in de Grondwet opgenomen. Additioneel artikel XIX bevat daarvoor de overgangsbepaling dat de inhoud van deze formulieren van kracht blijft totdat daarvoor een regeling is getroffen. Voor sommige van deze formulieren is dit inmiddels reeds geschied.


Initiatiefvoorstellen

In de Grondwet wordt wat betreft initiatiefvoorstellen onderscheid gemaakt tussen het indienen van voor­stellen van wet en het aanhangig maken daarvan. Initiatiefvoorstellen kunnen worden ingediend door de Tweede Kamer of indien behandeling in verenigde vergadering voorgeschreven is en de desbetreffende regeling in de Grondwet het niet uitsluit door de verenigde vergadering (artikel 82, tweede lid). Het recht de eventuele indiening van een initiatiefwetsvoorstel aanhangig te maken is uitdrukkelijk toegekend aan één of meer leden van de Tweede Kamer of van de verenigde vergadering (artikel 82, derde lid). Zolang een initiatiefvoorstel nog niet tot stand is gekomen, dus tijdens de parlementaire behandeling, kan het door degenen die het aanhangig gemaakt hebben worden gewijzigd of ingetrokken (artikel 84, tweede lid, en 86, tweede lid). Ook kan het door de Tweede Kamer of de verenigde vergadering worden gewijzigd (geamendeerd) (artikel 84, tweede lid). Is er eenmaal een initiatiefwetsvoorstel, dat ter behandeling aan de Eerste Kamer is gezonden, dan kan het niet meer worden gewijzigd (artikel 85), en nog slechts worden ingetrokken door de Tweede Kamer (artikel 86, eerste lid, en artikel 85). Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023 | 57