Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

NAAUWKEURIG ONTWERP
VAN
ALLERHANDE SOORTEN
VAN
MOOLENS


N°. 1.

Beſchryving van een zeskant Sommer of Balk-Zaag-Moolen‚ genaamt HET FORTUIN, ſtaande buyten Amſterdam, ſig vertoonende doorgeſneeden met de platte grond daar onder.

IN deze plaat vertoont ſig voor eerſt de Platte Grond onder de Moolen, met zyn Balken en Muur-plaaten op de Penanten, welke Muurplaaten met Swaaluwe-ſtaarten op de Balken leggen, van welke hier een is aangetoont met Stippels, en op die Muur-plaaten ziet men gestippelt alle de ſtylen van de Moolen en Lootſen: op de Balken leggen de ſlee ſtukke met Voorloeven ingezonken daar de Neutjes ingewerkt zyn, daar de ſleyen over gaan, en aan het eynde zyn drie Rollen vertoont, om het Hout uyt de Moolen te haalen: in ’t midden van de grond zyn vertoont de Raamen, doorgeſneeden‚ met het Onderhooft daar aan, en de Neutjes voor de ſtylen, en daar by de yzere Spillen, Schyfloopen en Krabbelraderen, die de ſleyen doen voortdryven: de grond moet men Waterpas leggen nevens de Neutjes, daar de ſleyen over gaan.

Beſchryving van den Opſtal doorgeſneeden.

Voor eerſt ziet men de Penanten opgemetſelt, en een zy van de Moolen, met de Grondſlag, Binten en Balken voor ’t end‚ en op de Balken ziet men de Muur plaaten, ingezonken met Swaaluwe-ſtaarten, gelyk in de grond vertoont is; en dan ziet men de Slee met zyn Pollen, Leyer en Krambouten geſlooten, en de hoofden met Swaaluwe-ſtaarten daar in gewerkt: men ziet ook het Krabbelrat, de Krabbelyzers en Krabbelſtokken op een bequaame order‚ die de Slee voortdryven om te zaagen: verder ziet men ook hoe men de Balken uyt de Moolen haalt, als dezelve gezaagt zyn ‚met het Opwinders-rat; ook haalt men met het zelve de Slee agter uyt, en de Balken in de Slee; men ziet ook de twee halve Bintten van de Lootſen, met een Pen in ’t Konings-bint gewerkt, en dezelve met Pennen, Gaten en Tanden geſlooten, gelyk in den Opſtal van de Lootſen vertoont is. Nog ziet men het Konings Bint, dat midden in de Moolen ſtaat, vertoont, met vier Laagen Balken en Krombeels op een bequaame order; het zelve gewerkt met Pennen, Gaten en Tanden, gelyk vertoont is; de twee andere Binten ziet men de Balken en Krombeels voor ’t endt, en hoe diep de Balken gekeept moeten worden in ’t legeren, en hier binnen zyn vertoont de Raamen met de Kolder-ſtokken, of Wyffelaars ‚ en de Kruk voor ’t endt, met een Kruk-balk en Pollen daar in; ook ziet men het Scheerbint, daar de Spil op drayt, boven met een Lip aan de Balk vaſt gemaakt; men ziet aangetoont hoe de bovenſte Balken van ’t Konings bint met halve Balken met een Pen in den anderen zyn gewerkt, en komt aan yder zyde van de Spil een Kalf ingewerkt, om dat de Spil in ’t midden komt te ſtaan; ook ziet men op de Stylen de Boven-Tafelmenten en de Vloer, daar de Rollen op drayen, en buyten tegen de Vloer ziet men de Kuyp, daar de Rolring tegen drayt‚ om de Rollen in goede order te houden, en op de Rollen ziet men den Overring, en daar op de Voeghouten met Voorloeven daar op gezonken; ook ziet men ’t Wint peulen en de lange Spruyt-balk, de Yzerbalk, de Penbalk, en korte Spruytbalk voor ’t endt, welke men in de volgende Plaat naader zal kunnen zien; ook ziet men het gaande Werk, als Bonkelaar, Schyfloopen, Booven-Wiel‚ As, Roede, Staartbalk, Swigtſtelling, Vangſtok, en Vangtouw, in een goede order, en de Vangbalk daar in geſtippelt, als meede de Vang boven op het Wiel vertoont.

De Krabbel-Raden , groot over ’t Diameter 6¼ voet, de Deeling ¾ duym‚ de Ophaalders-Raden over ’t Diameter 4¼ voet, en de Deeling 1¾ duym. Vorder is alles volgens de Voetmaat ſtiptelyk aangeweezen: het Boven-Wiel heeft 62 Kammen; de Deeling is groot 5 duym; het Booven Bonkelaar heeft 30 Kammen; de Deeling is het zelve; het Onder Bonkelaar heeft 44 Kammen; de Deeling is groot 4¾ duym; het Onder-Schyfloop heeft 41 Staven; de Deeling is het zelve.

N°. 2.

Beſchryving van de zeskant Zaag-Moolen.

Voor eerſt ziet men de Grond of Muur-Plaaten geſtippelt, daar de Stylen koomen te ſtaan van ’t Zeskant, en hier binnen in zyn geſtippelt de Booven-tafelmenten, met de Kuyp daar om‚ en het Zeskant daar net op gezet met ſtippels en de middelt op de Velden‚ aantoonende dat alles uyt de middelt voortkomt; als dan legt men de Planken daar op, om de Bint-Mallen en de Velt-Mallen te maaken, gelyk hier is aangeweezen; men ſtrykt een kant regt van de Mal, die kant, die na binnen de Moolen komt tot de Bint—Mallen, en dan legt men de geſtreeke Kant even ſchoon uyt het Kruys‚ van ’t Gat en de Velt-Mallen legt men de geſtreeken kant na buyten toe, om dat men die kant boven legt, en als men de Binten en Velden timmert, om van Scheelte over de regter kant te kyken. Hier is ook vertoont een Bint zoo als het getimmert moet worden, als men de Mallen aan de Pennen van de ſtylen doet, en Wiggen die net, dat het Kruys van de Mal en het Kruys van de Styl overeenkomt; en dan uw Bint in zyn overhoeks geleit; dat gedaan zynde ſpykert men vier reyen aan yder hoek van ’t Bint, een aan de Mallen na het Kruys van de Mallen, dat het op de middel van de Styl correſpondeert, en zet die reyen van Scheelte, neemt dan een rey en hout die net op de middelt van de ſtylen tegen de Balken, en gaat dan een van u aan het endt van ’t Bint, en ziet of die reyen allegaar net van ſcheelten zyn, en ſchrapt al de Balken onder en boven om na te leegeren, als meede de middelt op yder Balk; neemt vervolgens een Lat, legt die op het midden van de ſtyl; houdt die onder met de Voeting van de ſtyl gelyk; zet dan net op uw Lat, en hoe diep als gy de Balken gekeept wilt hebben, en ſteekt dan zoo de Leegering op, gelyk aangetoont is in den Opſtal, hoe diep, en als gy de leegering op het KoningsBint ſteekt; dan moet men het ook op de middelt van de ſtylen opſteeken, maar niet te loot, gelyk men een Agtkant wel doen kan; Hier op dit Bint zyn vertoont de Raamen‚ zo als de zelve gemaakt moeten worden‚ en hoe dezelve haare werkzaamheit moeten doen met de Zaagen en Klugten daar in, en de Kolderſtokken in de Dray-Aſſe, en boven de Kruk hoe de Raamen op en neder gaan, met de Krukbalken daar onder; ook ziet men het Schyfloop om de Kruk, en het Bonkelaar dat om de Spil is, om te zien hoe de Zaagery gedreeven wordt.

Hier nevens is vertoont een Laag Balken‚ daar de Kruk-Balken op leggen, welke Kruk-Balken daar met Voorloeven leggen ingezonken‚ gelyk in de Opſtal vertoont is: men vertoont de Gaten in de Kruk-Balken voor de Pollen, en een Kruk-Balk op zyde met zyn Pollen; daar nevens de Kap op zyn Plat; verder ziet men de Overring, zwaar 7½ à 13 duym met Pennen en Gaten in den anderen gewerkt, als meede de Kuyp daar om, zwaar 6 à 18 duym, welke met Haak-Tanden aan malkander gewerkt moet worden; ook is alles in de Teekening hoe de bewerkzaamheyt van de Kap is te zien, welke van voren en van agteren vertoont is. De Moolen is boven wyd binnen de Kuyp 16¼ voet, en onder op de Muur-plaat 30 voet. Hier boven is aangetoont het Bint, hoe men de dikte van de Rollen aan de binnenkant krygen moet, dat hy uyt de natuur van zelfs na de cirkel rondloopt, en hoe men den Overring en de Vloer buyten moet of werken; ook is hier aangetoont op wat manier men de ſtylen van de Moolen in zyn Opftal kan brengen. Voor eerſt bepaalt men de langte van de ſtylen , en dan de hoogte van de Punt, daar de Zeeg begint, en verdeelt dat in zes Deelen, gelyk hier gedaan is, of in meer, na dat de ſtylen groot zyn; dan bepaalt men de Zeeg van de buytenſte ſtyl, en laat dan op de deelen‚ dat in de hoogte verdeelt is, op de buyten en binnen kant van de ſtyl in de grond