Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/73

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VOORREDEN
AAN DEN
LEZER.

{{initiaal|I|Ndien wy in den lof der Bouwkunde naar behoren zouden willen uitweiden, en derzelver oorſpronk, voortgang en tegenwoordige volmaaktheit nagaan, zouden wy meer bladeren nodig hebben, dan ons regelen tot deze Aanſpraak aan den Kunstminnaren overſchieten.

Wy zullen derhalven hier alleen zeggen, dat het Molenwerk, of de kunst van Molens te maken, geen der minſte ſtukken van de Bouwkunde is, en dat het algemeen nut, voordeel en gemak van deze edele kunst dat van de andere ſtukken der Bouwkunde zo niet overtreft, ten minſte opweegt.

Alzo dit nu eene onwederſprekelyke waarheit is: dus zal niemandt, die het gebruik zyner zinnen heeft, ligt ontkennen, dat een werk, waar door deze uitneemende kunst niet alleen volmaakt, maar ook ten dienſte der genen, die zich in de zelve oeffenen , gemakkelyk en duidelyk wordt voorgeſtelt, van de uiterſte noodzakelykheit is, en dat des zelfs opſteller en uitgevers groten roem waardig zyn.

Zo een werk is het gene wy allen Kunstminnaren in het algemeen, en allen Oeffenaren in deze kunst, of jongen Molenmaakeren, in het byzonder,tegenwoordig aanbieden; en gelyk wy hen kunnen verzekeren, dat niet alleen de opſteller en tekenaar van deze ontwerpen een man van