Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/16

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

me

gewezen puuten gravingen te doen bewerkstelligen, in welk voor- stel door de Commissie dadelijk met bereidwilligheid werd toe- gestemd.

Deze gravingen werden verrigt onder de leiding — en ten deele ook iu de tegenwoordigheid — van mijnen vriend den heer P. Backer de Wit, Apotheker te Enkhuizen, en verders on- der het toezigt van den op Urk woouachtigen vuurtorenwachter A. Schraal, die zich tevens belastte met het verzemelen van monsters der gronden, telkens met verschil van 0,1 el in diepte, en bovendien van alle grootere en kleinere steenen en mudere voorwerpen , die bij de gravingen gevonden mogten worden.

Fen einde den graad van juistheid der later made te deelen uitkomsten te kunnen beoordeelen, volgt hier gene optelling van de plaatsen, waar geboord of gegraven is, met vermelding van de bereikte diepte onder den beganen grond. Deze plaatsen zijn door letters aangeduid op de bijgevoegde kaart.

Berste boring (a) tot op 1,4 el diepte.

Y'weede boring (5) tot op 1,5 el dicpte.

Deze twee boringen op het hoogste punt (9,2 el boven A. P.} des eilands, achter de kerk der Hervormden, en op slechts 10. ellen onderlingen afstand, maesten beide gestaakt worden, om- dat de boor op eenen granietsteen stuitte.

Derde boring (c} tot op 3 ellen diepte, aan de westelijke hel- hing van het hooger liggend gedeelte, waar de bodem 3,5 el hoven A. P. is gelegen.

Vierde boring (d) tot op 3,5 ellen, in het lager liggend ge- deelte, nabij de grens vaa het hooger gelegene. De hoogte des bodems boven A. P. bedraagt aldaar 0,7 el.

De gravingen zijn alle, slechts met uitzondering van die op het punt D, voortgezet totdat het binnendringen van het wel- water de verdere graving verhinderde, daar op Urk geene mid- selen voorhanden waren, em dit wafer to Inzen.