Pagina:Heemskerck op Nova Zembla.djvu/37

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
32
HEEMSKERCK OP NOVA ZEMBLA
 
 

Alse wi binnen Oostlant comen
 Al onder dat hoghe huijs fijn
Daer worden wi binnen ghelaten,
 Frisc over die heiden,
Sie heten ons willecom sijn.

Ja, willecom moeten wi wesen,
 Seer willecom moeten wi sijn.
Daer sullen wi avond en morgen
 Frisc over die heiden,
Noch drincken den coelen wijn.

Wi drincken den wijn er uit schalen,
 Dat bier ooc so veel ons belieft...

„Nou jongens, drink lekker!" zei de oude Willemsz, „maar ik zoek mijn mandje op! Wel te rusten!"

Ook de anderen gingen weldra naar kooi en alleen de wacht bleef aan dek.

„'t Is toch alével een wondere reis!" bromde Louw Willemsz, toen hij onder de dekens kroop: „En we hebben een leventje, zoo lui als een varken! Nou, daar zal ook wat raars achter na komen, of Louw Willemsz is glad uit den koers."