Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/115

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

II.

 

Nog nooit heb ik een wandeling buiten gedaan, of ik heb iets gezien, dat mij nieuw was: een plant of dier, nog nooit te voren ontmoet, of wel de een of andere gebeurtenis uit het planten- of dierenleven. Nu eens was het een koekkoek, die rustig zat te roepen, alsof er geen nieuwsgierige op vijf pas afstand hem stond te begluren, dan een zeldzame varen op een ouden kerkhofmuur, dan weer rietkevertjes, die pas hun pophulsel verlieten of wielewalen bezig hun kunstig nest vast te naaien. Velden met orchideeën in allerlei variëteiten, een vlucht lepelaars op een weiland onder den rook van de hoofdstad, brandnetels stuivend op klaarlichten dag en boschviooltjes met kleurlooze bloempjes zoo groot als een speldeknop — te veel om te noemen, in eindelooze verscheidenheid.

Tientallen jaren van natuurgenot zijn al achter den rug en nog brengt ieder nieuw voorjaar nieuwe vreugde, nieuwe verrassingen; steeds kleiner wordt het aantal van planten, vogels of insecten, die in de handboeken gemerkt