Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/33

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

21

Misschien bedankt ge er voor, het dier levend in de hand te nemen, — nu, dat is u niet kwalijk te nemen, ook al hebt ge nog niet ondervonden, dat onze gerande vriend er een zeer leelijke gewoonte op na houdt, die hem dikwijls uit de nood helpt, maar ons, menschen met gevoelige reukzenuwen ten minste, niet juist aangenaam aandoet. Maar laat ik er niet omheen draaien met mooie woorden; wie de natuur wil bestudeeren, moet niet al te vies zijn. Hij scheidt, als hij in het nauw zit, aan den rand van het borstschild en 't achterlijf een vloeistof af, die een allervuilste reuk verspreidt; heeft hij uw vingers bespoten, dan kunt gij er gerust groene zeep of soda bij halen, anders is den geheelen dag de stank niet van de handen te krijgen; schoon water helpt niet.

Heeft hij een keer vocht gespoten, dan doet hij dit vooreerst niet weer; bovendien, vergif is het niet, laat u dat nooit wijsmaken. Als ge de boeren, die u zien scheppen, gelooven wilt, dan zijn al die slootdieren, tot salamanders en kikkers toe, vergiftig. Ook kunt ge onzen kever wel doen spuiten, zonder u zelf te laten bezoedelen; als ge hem namelijk op een gladde oppervlakte legt, zoodat hij wild met zijn pooten krabbelt, zonder vooruit te kunnen komen, en hem dan zacht op den rug tikt.

Maar, al zijt ge niet bang of vies uitgevallen, het aanvatten van onzen tor zou u toch nog wel eens een leelijk gezicht kunnen doen trekken. Behalve het stinkvocht en de spies aan zijn borst, heeft de gerande waterkever nog een wapen, dat ook niet te minachten is. Hij verheugt zich in het bezit van een paar kaken, die u een "aangenaam kennis te maken!" toe kunnen roepen, dat ge waarschijnlijk met een beleefd "auw, auw!" zult beantwoorden. Heel lang duurt de pijn niet, en verdere last hebt ge er, duizend tegen een, ook niet van. Toch mag ik u, hoe dapper ik u acht, niet aanraden, de proef te nemen; en moet ik u eveneens