Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/82

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

66

heeten ze hier en daar in ons land, allemaal toekomstige kikkers, salamanders of padden; draaitorren, van allerlei soort, die even hun lustige quadrille aan de oppervlakte gestaakt hebben; muggelarven of poppen, net bokken met horens, die als dol over den kop buitelen; en.... jonge stekeltjes, die evenals die andere dieren daar in die daphniawolk kwamen soupeeren.

Hier hebben we het natuurlijk voedsel voor onze vischjes; elken dag een scheutje uit den voorraad, en binnen korten tijd kunt ge met rechtmatigen trots uw kameraden volwassen vischjes toonen, die ge uit het ei, ab ovo zeggen de geleerden, hebt geteeld.

En niet alleen voor die jonge stekeltjes zijn ze het hoofdvoedsel, de oude lusten ze ook dolgraag en worden er dik en vet van; ook heel veel andere vischsoorten leven hoofdzakelijk van daphnia's; men plant ze met vaten vol in karpervijvers over, en vooral in de meeren zou de visch heel gauw uitsterven als er geen daphnia's bestonden; dat is in den laatsten tijd bij onderzoek gebleken. Ja, tegenwoordig kan men ze in het buitenland versch of gedroogd per kilogram uit den winkel halen, ten gerieve van aquariumhouders of vischkweekers. Dat uitmuntend vischvoer wordt daar tegenwoordig ook opzettelijk in het groot geteeld.

In een verloren uurtje moet ge zoo'n levende daphnia eens in een droppel water met de loupe bekijken; dat het diertje maar een oog heeft, en wel, een dat hij als een molentje in het rond kan draaien, ziet ge al heel gauw; misschien ook nog dat het grootste deel van het lichaam van het diertje in een dubbele schaal is besloten, die veel van een mosselschelp heeft, en waarbuiten de vertakte sprieten uitsteken.

Voor de rest is het een gewriemel en gedraai en geslinger of er honderd wieltjes aan het diertje zaten, alle tegelijk