Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/109

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

87

Dan krijgt een van de dikke helmknoppen het benauwd en hij barst aan twee kanten geheel open, zoodat het hooggele, bijna oranje stuifmeel te voorschijn komt; het albasten zuiltje draagt nu een gouden knop. Dat stuifmeel is dik en kleverig; het waait niet weg, zooals dat van de egelskop; hoogstens vallen eens eenige korreltjes van de helmknop af; die blijven dan liggen in het komvormig bloemdek.

Zoo openen zich achtereenvolgens alle negen de helmknoppen; in een etmaal zijn ze van purper veranderd in oranje.

En nu komen de insecten. Allerlei vliegen snellen op de oranje knopjes toe en doen zich te goed aan het stuifmeel. Voor de afwisseling kruipen ze dan eens omlaag op de dekbladen en snoepen van de heldere droppels tusschen de stampers; dat is lekkere honig. Die honig lokt natuurlijk ook allerlei bijen en hommels en zelfs onze oude vrienden de Donacia's weten uitstekend de weg naar de paarse koek- en banketwinkel.

Als nu bijna al het stuifmeel uit de helmknoppen verdwenen is, begint er leven in de stampers te komen. De stijlen ervan, die eerst vlak tegen elkander stonden, wijken uiteen en als ze bijna horizontaal staan, splijten ze aan hun top open. Met elkander vormen ze dan een zespuntige ster.

Het insectenbezoek duurt voort, maar het geldt nu alleen de honig. En als nu de kleine gasten komen aanzweven, waarop kunnen zij zich dan gemakkelijker neerzetten dan juist op die ster? Gij begrijpt nu wel, hoe het stuifmeel, dat ze in andere zwanebloemen aan buik en pooten opgedaan hebben, nu op de kleverige stempels terecht moet komen.

Zoolang dit geduurd heeft, is de honigvoorraad telkens weer aangevuld, als de insecten alles opgebruikt hadden; maar nu de stempels van stuifmeel voorzien zijn, houdt de honigvorming voorgoed op.

Om dit alles met uw afgesneden zwanebloem te beleven,