Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

91

kleine rukjes, zòo, dat de lange witte wortels niet afbreken. We nemen er natuurlijk een, die nu pas bloemknoppen heeft, en zetten die dan thuis in een diep bekerglas of in een hyacinthen-trekglas.

Wel zes weken lang kunt ge nu genieten van de prachtige witte driekante bloemen met hun paarse hartjes; als één stengel uitgebloeid is, dan komt er nog wel een tweede en derde te voorschijn.

Gij zult zien, dat pijlkruid eigenlijk op dezelfde manier bloeit als de egelskop. Onderaan de bloeistengel zitten bloemen met enkel stampers, bovenaan andere met enkel meeldraden, en de stamperbloemen zijn al lang uitgebloeid, als de stuifmeelbloemen pas beginnen. Eén groot verschil is er echter en dat is, dat het stuifmeel van pijlkruid niet met den wind kan meewaaien. Het moet, dus evenals bij de lisch en de zwanebloem, door insecten worden overgebracht. Daarom zijn de meeldraden en stampers dan ook omgeven door die prachtige kroonbladeren. Die zijn voor de insecten bedoeld en beteekenen zooveel als: "Hier is stuifmeel en honig te krijgen voor de liefhebbers."

Gij moet stellig ook eens de bladstelen en bloeistengels van het pijlkruid dwars doorsnijden. Niet alleen om het witte melksap, dat dan te voorschijn komt, maar vooral om de wonderschoone figuurtjes, gevormd door al de wanden der kamertjes, waarin het holle binnenste verdeeld is.

De meeste kamertjes zijn zeshoekig, net als de cellen van bijen en wespen, maar hier en daar groepeert zich om een groen plekje een rozet met 7 of 8 punten. Gij hebt misschien wel eens gehoord, dat het geheele plantenlichaam opgebouwd is uit cellen, maar ga u nu niet verbeelden, dat deze kamertjes, en ook die van de egelskop, doetebol, zwanebloem en lisch, cellen zijn. Cellen kunt ge met het bloote oog niet zien, tenminste niet bij onze rietplanten, dat