94
Let eens op of ge ook een stekelbrem tegenkomt, die aan al zijn deelen ruwe stijve haren draagt; hij is kleiner dan deze, en heeft spitse schutbladeren onder de bloemen. Dat is een zeldzamer soort, die ik hier nog niet gevonden heb, Genista germanica, Duitsche brem.
Een rups? Wat een dier! Haast als een pink zoo lang en zoo dik. Daar is er nog een. Die zijn niet zeldzaam op de heide. Ze zijn nu haast volwassen en gaan zich binnen kort inspinnen. Neem er een paar van de grootste mee. Ik denk niet, dat ze nog vreten willen; maar probeer het met heistruiken,
Ze lusten anders van alles, eikeblaren ook, en daarnaar heeft de vlinder, die er uit komt, zijn naam gekregen, Bombyx quercus, een soort eikenspinner. Quercus beteekent: eik. Hebt ge geen eiken in de buurt van uw woning, dan zijn wilgen ook goed, zooals ik laatst hoorde.
Ik heb de rupsen, die ik op de heide vond, vaak gekweekt; ik dacht dat het een heide-variëteit was, een verscheiden- heid van de algemeene Bombyx quercus; maar de vlinders die ik kreeg, verschilden heel weinig van de gewone. Alleen bemerkte ik soms bij de wortel van de bovenvleugels een lichtere vlek in het kaneelbruin.
Probeer het zelf ook eens; hier is nog een groote; hij is blauw en wit tusschen de geledingen, en de teekeningen op kop en staart zijn vuurrood. Nu hoop ik, dat ge mannetjes- en wijfjesvlinders zult krijgen, want die verschillen nog al. Meer zeg ik er u niet van; anders is de pret er al af vóór het ontpoppen.
Ja, dit nog. Besprenkel de rupsen een paar keer, voor zij zich gaan verpoppen, met water; dat schijnt het welsla- gen van de kweekerij te bevorderen; vooral wanneer ge ze in een gesloten doos laat inspinnen.
Dat deze vlinders niet zeldzaam zijn, kunt ge ’s zomers bemerken, als ge over de hei wandelt; dan vindt ge overal