Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/124

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

110

getij is, waar buitendien alles gemaaid is, en ’t leven eerst weer recht begint, als de dagen nog wat korten.

Nu bloeit er weer een andere gele bremsoort, Genista tinctoria, de verversbrem; en hier, vol en groot het zandklokje, Jasione montana; niet zoo diep van kleur als ’t gewone blauwe klokje, dat ginds langs de boschrand aan hooge dunne bladlooze stengels bungelt; meer lila is het dan blauw, en voor wie geen plantenkenner is, ook geen klokje, eer een bos, een pluim van kleine, smalle bladeren. Toch is ’t uw aandacht overwaard; bekijk die plant daar eens met zijn vijf, zes bloemen. Maar wat gij en ik hier bloem noe- men, is het evenwel niet; het zijn er een gansche menigte te zamen op één steel geplant.

Uit deze eene bloem steken tal van knotsen op, wit en blauw bepoederd, uit de andere evenveel gaffelstokken; morgen of overmorgen zullen de knotsen ook in gaffels ver- anderen; dan is ’t stuifmeel afgehaald of weggewaaid; de stempel komt aan ’t licht en spreidt zich uit; de meeldraden moet ge onder in de bloem tusschen de smalle kroonslippen zoeken; ze hadden, toen de bloem zich opende, hun taak al verricht, ze zijn nu dor en droog.

Wilt ge weten hoe de knots aan zijn poederpruik komt, open dan een bloemknop, die op ontluiken staat (blz. 112).

t Is een lastig peuterwerk, want het bloempje is klein en de knop nog kleiner; met wat geduld gaat het toch wel; zie, midden tusschen de dikke helmknoppen, die hun poeder nog niet afgestaan hebben, merkt ge de knots, nu kort van steel en rondom met stekels bezet, als een middeleeuwsche kodde; straks openen zich de helmknoppen, het meel daar- van blijft tusschen de stekels van de knots gevangen, de bloem ontluikt en de bepoeierde knots schiet snel omhoog; maar de stekels zijn verdwenen.

Wat wemelt het nu op eens van vlinders! Langs de groene