Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/134

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

120

honing; nu weer een andere bloem uitgeschud. Die zal flink wat zaden krijgen, de stempel wordt dof van ’t stuifmeel.

Maar ook al blijven de hommels uit, de gentiaan weet zich zelf te helpen, en dat op een uiterst merkwaardige manier. Ge moet bepaald niet verzuimen, dat thuis eens nauwkeurig na te gaan. Pluk maar wat bebladerde bloemstengels dicht bij de grond af en zet ze in een vaas met water; de een voor de ander na ontluiken de bloemen. Hommels komen er in de kamer niet bij uw prachtig boeket en toch zetten ze vrucht, als ge wat plantenvoedsel bij ’t water voegt.

Elke namiddag kunt ge het sluiten van de bloemen waar- nemen, elke morgen het openen; acht of tien dagen lang. Meet ge een bloem bij het eerst ontluiken en ook weer bij de laatste keer sluiten, dan merkt ge vast, dat de klok gegroeid is. Het merkwaardigste hierbij is, dat niet alle deelen even sterk aangegroeid zijn, het minst de meeldraden, iets meer de stamper, het meest de bloemkroon; en dat wel zóó, dat de naar binnen gekeerde blauwe plooien, die in 't eerst bij het sluiten de meeldraden raakten en stuif- meel op de bocht meekregen, bij het heropenen ten slotte juist zoo hoog opgegroeid zijn, dat ze bij de laatste keeren sluiten de beide stempelslippen aanraken.

Die stempelslippen, die in het begin van de bloei stijf tegen elkaar sloten en als een piek midden in de omge- keerde klok opstaken, hebben zich van elkaar verwijderd en zijn binnen een paar dagen als een horlogeveer naar buiten omgerold. Ze schuieren met hun harig binnenvlak het stuifmeel van de kroonplooien, die dat kostbare goedje vroeger van de helmknoppen hebben overgenomen.

Niet alle gentiaanbloemen evenwel schijnen het al zoover gebracht te hebben in de zelfbestuivingskunst. In mijn tuin ten minste heb ik al een paar jaar deze mooie klok-gen- tiaan (Gentiana pneumonanthe) gekweekt; de bloemen zijn