Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/139

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

121

wat bleeker dan op de heide, maar even groot. En bij deze bloemen kon ik die merkwaardige inrichting niet altijd volledig waarnemen; ik zag maar één keer stuifmeel van binnen aan de kroon; doch de stempelslippen krulden zich zoo buitengewoon ver om, dat ze zelf de laagstaande meel- draden raakten. "Een tuin is ook geen heide; zulke dingen moet men op de natuurlijke standplaats van de planten bestudeeren,” zult ge zeggen; ja, maar dit is alleen mogelijk voor iemand, die alle dagen vrij af heeft of vlak in de buurt van de gentianen woont.

Zie dat nu hier eens aan, wat een prachtige wolfsklauwen ! Het is de groote Lycopódium clavátum; die herken je makkelijk en dadelijk aan zijn dubbele aren op dunne stelen en aan de lange witte haren waarin de blaadjes uitloopen (blz. 1). Zie ze met hun klauwen opkruipen tegen de greppelkant; de slingers zijn opgevuld met parelende drosera ; bij de minste aanraking zweeft een wolk van sporen om de hooge vruchtaren. Die sporen worden in de apotheek gebruikt om pillen in te rollen; ze dienen bij afschaving van de huid voor smet- of smartmeel; de menschen ver- basterden het woord Lycopodium, dat ook wolfsklauw beteekent, en maakten er likkepot van. Dat zelfde sporen- poeder, waaruit op de manier van de varens, nieuwe wolfs- klauwen ontstaan, is het geheimzinnige heksenmeel of het bliksempoeder, waarmede handige oudjes aan bijgeloovige lui de angst op het lijf joegen, en waardoor ze hun beurs wisten open te krijgen, — hetzelfde poeder ook, dat wel in tooverballetten werd gebruikt, als er plotseling een onscha- delijke flikkervlam uit de grond moest opstijgen.

Spijt het u, dat de heide hier aan de overzijde in een roggeland is veranderd? Och, er blijft nog heide genoeg over en de mooie bloemen en dieren verdwijnen toch zoo gauw niet. Juist aan zulke akkergreppels van ontgonnen