Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/16

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

10

pikte nog gauw een hapje voor de neus van de kuifmees weg, en steeg vlak voor ’t venster luid zingend omhoog.

"Wat is het hier stil en mooi,” zei ik, "ik zou hier wel willen wonen.”

"Dat geloof ik wel, 's zomers is hier de heide mooi; maar ’s winters dan zou het je minder bevallen; als ’t rijpt of vriest met zonnig weer, gaat het nog, dan is ’t soms nog mooier dan in de zomer; maar als er dikke sneeuw ligt en ’t donker weer is, dan kan het hier zoo akelig eenzaam worden; dan help ik er me doorheen met het in orde houden van mijn erfenis en met het verzorgen van mijn kostgangers.

Ik wilde vragen, wat ze met die erfenis bedoelde, maar ze viel me in de rede. "Ik zal je nog wat anders laten zien, dat ook de moeite waard is.”

We gingen samen naar het tweede vertrek van het huisje, een middending tusschen keuken, schuur en stal, Op de leemen vloer liepen kippen, konijnen, duiven, lammetjes en jonge geiten heen en weer; die schuurden zich tegen haar rokken, zoodra de vrouw binnenkwam; en daar stonden op een soort van rechtbank een paar kisten, die een voorzijde van glas en een deksel van gaas hadden.

Ik had nog nooit een terrarium gezien en begreep dan ook niet dadelijk wat het voor dingen waren. Kruiden- Marie klopte tegen het glas van een van de kisten en dadelijk kwamen er een paar padden naar voren, die haar, de kop schuin naar boven gericht, met hun goudgerande oogen aankeken. Ze lichte het deksel op en gaf de dieren een paar wormen uit een bloempot, die onder de bank op de leemen vloer stond.

Ook in de andere kisten kwam nu beweging. Ik zag kikkers heen en weer springen, hagedissen hun kopjes uit een heidestruik steken. Uit de kleinste kist nam de vrouw