Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/179

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

157

in zijn kaken van de zij van 't nest vlak op mijn papier zag aankomen. Toen hij aan de rand was, scharrelde hij wat heen en weer, liep een eindje terug en keerde toen weer. Eindelijk leek hij wel een kloek besluit te nemen en daar stapte me die ongeluksvogel over mijn witte papier heen en.... strompelde mijn heele bewijsvoering onderste boven. De dame iş voor de mierenstudie verloren, al betoogde ik ook, dat dit de eerste mier was in tien minuten en dat daar dan ook een pad lag, dat ik eerst niet had opgemerkt. Ze wilde er niets meer van hooren, vooral toen ik zoo onvoorzichtig was, er bij te voegen, dat het pad in kwestie de weg was naar 't kerkhof, 't mierenkerkhof, wel te verstaan.

Ik was nogal blij met die ontdekking en 't kerkhof zelf vond ik ook: drie doode mieren op hun rug, onder in de greppel langs de weg. Dat er niet meer waren, ligt natuur- lijk niet aan geringe. sterfte onder de mieren; ik heb er wel eens een dozijn op een morgen naar 't kerkhof zien brengen, maar lijkenroof is daar aan de orde van den dag. Maar gerust, ge kunt onbevreesd bij een mierennest gaan zitten, liggen zelfs, als ge uw plaatsje maar weet te kiezen. Als Heimans en ik in de buurt van Amersfoort "op excursie" zijn, weten we 't meestal zóó in te richten, dat we onze middagrust nemen bij een welbekend mierennest aan de Doodweg, een minuut of vijf van de Hertekop af. 't Is dan voor ons: "ga tot de mieren, gij luiaards," en "gij luiaard" was ook dikwijls te hooren uit de spotachtige groet van de vele zomertoeristen, die mij bij mijn dubbel mierennest aan de Zevenaarsche bosch weg zoo languit onder de dennen zagen liggen.

Maar 't was toch zoo aardig! 'k Weet niet, of de mieren me zagen; meestal kondigde ik mijn komst aan door een lange grasspriet strijkelings over de mierenhoop te bewegen.