Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/230

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

204

zijn er nog eekhorentjes genoeg in onze bosschen en rondom Montferland en Hettenheuvel kunt ge geen wandeling doen, zonder ze te ontmoeten. Toen ik mijn regelmatige sparre- boom teekende, had ik, behalve een paar wilde konijnen en de onvermijdelijke roodborstjes, ook nog een eekhoren om mij heen, nu eens in de eene boom, dan weer in een andere. Hij was net zoo nieuwsgierig, als de roodborstjes zelf en maakte er volstrekt geen geheim van, dat hij mijn tegen- woordigheid in dat afgelegen deel van 't bosch zoo laat in de namiddag op zijn minst genomen heel zonderling vond. Hij zat maar met zijn beide voorpooten tegen een tak te kloppen, alsof hij zeggen wou: "kom, ga je nu haast weg, anders zal ik moeten vertrekken," maar hij bleef tot 't eind.

Mijn mooiste eekhorenavontuur had ik in de laatste week van de vacantie. Het had toen al braaf wat geregend, waar ik heel blij mee was, want nu kwamen de paddestoelen de grond uit. Ze kwamen op als.... paddestoelen; overal, in de paden, tusschen 't mos van de woudbodem, tegen de boomen, op de boomen, nu eens alleen, dan weer in groepen van zes of tien, of in wijde kringen van wel meer dan honderd exemplaren. Iedere dag kwamen er nieuwe bij in allerlei kleuren: sneeuwwitte, vuurroode, groene en gele, oranje, bruine, zwarte en heel duister purpere, die soms zelf weer met andere bloedroode kleine paddestoeltjes bezet waren.

Dagen lang dwaalde ik tusschen die zonderlinge herfst- bloemen rond, mij verlustigend aan al die vormen en kleuren en langzamerhand legde ik er een aardige verzameling van aan. Dat is te zeggen: ik ging ze niet drogen, dat kunt ge met sommige soorten wel doen, maar vele verrotten al heel spoedig, en de gedroogde zelf zijn altijd natuurlijk ineengeschrompeld en verkleurd. Op spiritus zetten gaat heelemaal niet; wel zou 't mogelijk zijn, er een verzameling