Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/240

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

210

eetbaar, in de andere vergiftig zijn. Waar heb ik ook weer gelezen, dat de gevreesde vliegenzwam, die ik u straks ook nog hoop te laten zien en die in onze streken tot de aller- vergiftigste paddestoelen gerekend wordt, in Lapland zeer algemeen wordt gegeten ?

Maar dat eekhorentjes-beschuit of dan de gele Boterzwam zooals hij eigenlijk heet, is geheel en al te vertrouwen en die heeft geen enkele gevaarlijke dubbelganger. Wel zijn er een paar, die zouden kunnen trachten zich voor hem uit te geven, maar die zijn gemakkelijk te signaleeren. Laat eens zien. Het is nooit moeilijk, een paddestoel uit de grond te trekken, wortels heeft hij niet. Wel voelen we eenige weerstand als we de steel uit ’t zachte mos trekken en aan t eenigszins verdikte ondereind zien we een paar witte vezeltjes zitten met kruimpjes aard er aan. Laat ik meteen maar zeggen dat we die afgescheurd hebben, van een heel net van vezeltjes er aan, dat zich wie weet hoe diep in de grond en hoe ver in ’t rond tusschen aarde en half vergane dennenaalden en ander afval uitbreidt.

Die witte vezeltjes hebben ’t vermogen om uit de hen omringende stoffen, die eens geleefd hebben, hun voedsel op te nemen; ze werken zonder ophouden daar onder de grond en eens in ’t jaar groeien uit hun midden in een paar dagen tijd onze paddestoelen op. De verzameling van vezeltjes draagt de sierlijke naam van Zwamvlok of op zijn Latijnsch "mycelium”. Ge kunt ze meestal niet vinden, als ge met uw plantenschopje de boschgrond omwoelt, om ze te zien. Maar ze zijn er toch.

Straks vertel ik er wel meer van; nu bekijken we eerst ons beschuitje. Eerst nog even de steel.

Die is zoowat een decimeter lang, onderaan een paar centimeter in doorsnede; naar boven toe wordt hij heel langzamerhand wat smaller, heel mooi, net als de pilaren