Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/252

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

222

een alleraardigst heksekringetje te schetsen, dat zich om een afgekapte boomstronk geformeerd had. "Tot in de dood getrouw” had ik wel onder ’t schetsje kunnen zetten, als er maar geen vergiftige paddestoel bij betrokken geweest was, want dat zou aanleiding tot misverstand hebben kunnen geven. (Zie blz. 228).

De vergiftige C. aurantiacus is van de eetbare C, cibarius gemakkelijk te onderscheiden aan de kleur. Wij hebben vroeger gezien dat de laatste heelemaal: steel, hoed en ribbetjes, dooiergeel is, welnu bij Aurantiacus zijn de rib- beltjes oranje, hier en daar zelfs met een streepje vermil- joen erin. Ook is bij hem de scheiding tusschen steel en hoed wat duidelijker doordat de steel slanker is dan bij Cibarius. Vergissen is onmogelijk.

Behalve hun dennen te verzorgen, hadden mijn Cantha- rellen nog een andere taak en wel een zeer ondankbare; ze moesten met hun zwamvlok ook iemand de kost geven, die daar geen enkele wederdienst voor bewees, omdat hij dat niet kon, omdat hij nergens anders toe in staat was, dan zijn eigen zelfzuchtig lichaam ten koste van een ander te doen gedijen.

Zie ze staan, de klaploopers, in groepjes van twee tot twaalf, sommige bleekgeel, met ’t hoofd voorover gebogen als schaamden ze zich over hun treurig bestaan, andere gebruind en kaarsrecht; die zijn alle schaamte al lang ver- geten. ’t Zijn planten, daar is geen twijfel aan, maar tever- geefs zoekt ge bij hen frischgroene bladeren en zwellende knoppen of kleurige bloemen: aan de stengels zitten enkele doorschijnende schubben verspreid en bloemen zijn er toch ook, zie, die omgebogen toppen dragen dichte trossen van bleekgele bloemen, tamelijk groot zelfs. De vierbladige kelk is duidelijk te zien, evenals de vierbladige kroon. Daar binnen bevinden zich acht stampers en een vruchtbeginsel