Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/261

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina

227

waardige boschbloem, de Epipactis latifolia, waar we de wespen op bezig gezien hebben.

Als ’t stofzaad eenmaal zoover is, dat het rijpe zaden gevormd heeft, dan is het daar bijzonder grootsch op. Uit zijn nederige parasieten-houding richt het zich dan fier rechtop, dat de zaaddoosjes hoog omhoog steken.

En dan komt de wind en blaast de lichte zaadjes weg, die in ’t mos belanden, en wellicht geholpen door de herfst- regens in de grond kruipen, om zich daar dan weer te ontwikkelen tot een parasiet op een schimmelplant.

Hoe vreemd is dit alles! En dag aan dag openbaart de wetenschap ons nieuwe wonderen. Ook in zake van dit vreemde bondgenootschap tusschen de trotsche pijnboom, de vergiftige paddestoel en ’t bleeke stofzaad is ’t laatste woord nog niet gesproken. Want hoe die drie nu eigenlijk samen leven en hoe ze er toe gekomen zijn, ligt nog in t duister.

Alleen de paddestoelen weten de oplossing van ’t raadsel.

J.P.T. 
 
Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.