Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/71

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina

61


Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.

Stamperbloem van Kraaiheide.


die lange stengels. Ziet ge daar geen groot aantal roode dra- den met knoppen erop vrij stijf omhoog steken. Dat zijn de meeldraden; de bloempjes zelf zitten verscholen in de oksels van de kleine, rolronde bladeren. Om ze goed te bekijken, moeten we onze loep ter hand nemen. Dan zien we drie slipjes, net smalle roode lintjes, naar drie kanten overhangen uit een groen kelkje, en tusschen de slipjes staan de lange meeldraden, die ons het eerst in ’t oog vielen.

Aan deze bloemen kunnen geen bessen komen; dat merkt ge wel, want er zijn geen stampers, dus ook geen vrucht- beginsels in te bespeuren; maar die moeten toch ergens zijn; waaruit zouden anders de vruchten kunnen ontstaan ?


Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.

Bloemtros van dopheide
(Erica tetralix).

Neem maar eens andere, die geen kuif van roode draden op zijn top vertoont, en onderzoek nauwkeurig vijf of zes van de bovenste bladkransen, dan vindt ge de stamperbloemen wel. Dat zijn ze; al bijna uitgebloeid, merkt ge wel? De toekom- stige zwarte bes is al dui- delijk, als een groen bolletje te zien. Hier is er nog een met een frissche purperen stempel; die staat als een tafeltje met een zeer korte poot op het bolle vruchtbeginsel, met ook drie smalle blad- slippen, en onder de bol een groen kelkje.