84
samenhangt; daaronder zelfs een soort slak.
Als ge u nu maar niet gaat verbeelden, dat alleen aan den brandnetel zooveel merkwaardigs is te zien; wij hebben den brandnetel en zijn levenswijze voor het eerste stukje gekozen, omdat ge die onder het lezen zoo gemakkelijk bij de hand kunt hebben, en omdat ge zooveel van wat hier gezegd is, bij vele andere planten terug zult vinden. Van heel wat planten in uw omgeving is minstens evenveel te vertellen, en ook Atalanta is niet de eenig merkwaardige van onze vlinders.
Laat ik nu maar veronderstellen, dat de lente voor goed is gekomen. Onze verstijfde Atalanta is opnieuw ontwaakt en legt haar eieren één voor één af. Hoe? dat is al gezegd; als ge het niet meer weet, kunt ge het weer opzoeken.
Die eitjes zijn niet eirond, zooals een gewoon mensch zou meenen, en zooals ik ook altijd dacht, voordat men mij vertelde dat het anders was, en ik ze eens geteekend zag. Neen, ze hebben den vorm van een botervaatje, met 8 of 10 hoepels er op. Boven op het dekseltje van het tonnetje is een zwart stipje te zien; daar schijnt de kop van het rupsje door; dat duwt straks het dunne vliesje stuk en kruipt uit het ei.
Dadelijk gaat het aan het eten en groeit verbazend snel. Binnen 8 dagen springt het uit zijn vel; niet van nijd, maar van vetheid; gelukkig dat onder de gebarsten huid al weer een nieuwe zit, met doorns en al. Dat vervellen doet de rups nog drie of vier keer om de acht of tien dagen en eindelijk is hij volwassen; hij vreet niet meer en na twee dagen rustens hangt hij zich op; en nu zijn we weer aangeland, waar we vroeger zijn afgestoken; zoo gaat het in eeuwigheid in een kringetje rond.
Het eenige wat ik nu nog te doen heb, is u een middel