Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/164

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

156

twee glazen bakken voor hem op 't paard. Voor enkelen zal 't iets komieks hebben, iets van de "Fliegender Blätter- of Jules Verne-geleerden", die tocht met de eerste levende Ceratodus-jongen, die bestudeerd werden; doch wie maar eens in zijn jeugd een aquarium gehouden heeft, bezit meer verstand van zaken en kan er in komen.

"Het was een zware rit," zegt Semon. "Niet alleen dat mij het afscheid van mijn kamp in de wildernis, waarin ik zooveel geleden en zooveel bereikt had, zwaar viel, maar ik had een buitengewoon gewichtige en moeilijke taak te volbrengen; 200 jonge broedvischjes die nooit weer door andere te vervangen waren, moest ik uit mijn kamp naar Coonambula transporteeren, 30 Km. ver, langs een ongebaanden weg, tweemaal door een rivier, door dik en dun, over berg en dal en dat bij groote hitte, al spoedig na zonsopgang. Ik had mijn ceratodus-jongen overgegoten in twee flinke glazen flesschen, die tot aan den rand gevuld en goed gesloten werden; ik omwikkelde ze met natte doeken en zette ze voor mij op 't zadel. Stapvoets ging 't voort, maar mijn angst en zorg was groot. Als mijn paard eens weer gekheid ging maken, zooals een week te voren op diezelfde plek! Toen had het zich plotseling laten vallen en was aan 't rollen gegaan, zoodat ik maar even tijd had er af te springen en mijn beenen te redden. Het arme dier had van een of andere giftige plant gevreten en leed aan koliek. Als nu weer zoo iets gebeurde was mijn eenige hoop op 't verkrijgen van ontwikkelingsstadiën van Ceratodus vervlogen.

Langzaam en zonder ongelukken werd de zorgelijke reis volbracht; wel gaf mij op 't laatst bij een steile helling een onverwachte beweging van 't paard een steek door 't hart; maar 't was valsch alarm.

Eindelijk na zes pijnlijke uren ontdeed ik de flesschen van