Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/24

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

18

nagegaan. Er is geen twijfel meer aan; deze Primula kan een zeer lastige huidontsteking veroorzaken. In allerlei botanische en medische tijdschriften wordt de zaak sedert 1889 behandeld; de eene waarneming vulde de andere aan, zoodat nu, met vol vertrouwen, het publiek ingelicht kan worden.

Een heel goed boekje over dit belangrijk onderwerp is een paar maanden geleden verschenen. Het is van de hand van prof. Nestler, die al iп 1900 mededeeling deed van proeven met het vergif van deze Primula's op zichzelf genomen. Hautreizende Primeln[1] heet het, het bevat uitvoerige mededeelingen, waarschuwingen en raadgevingen en bovendien een viertal platen naar foto's, waarvan er hier één voor ееп gedeelte is overgenomen.

Nestler heeft door overtuigende proefnemingen aangetoond, dat het vergif wordt afgescheiden door de topcellen van zeer kleine haartjes, die zich op de meeste deelen van de plant bevinden. Vooral de bloemstelen en de bladeren dragen ze; wie een goede loupe bezit kan ze aan den gemeenschappelijken bloemsteel, die de kleine stelen van den tros draagt, nog net even onderscheiden. Het zijn, wat men in de plantkunde klierharen noemt; hun topcel is meestal een rond knopje, net als bij de beruchte haren van brandnetels. Maar de uitwerking van het vocht, dat er uitvloeit, is een geheel andere.

Als het brandnetelhaar aangeraakt wordt, breekt de top af; men voelt het; de scherpe breukkanten dringen in de huid en meteen stort zich het gif in de wond. Heel kort daarop, hoogstens na een kwartier, komen onder gejeuk en


  1. Untersuchungen über Entstehung, Eigenschaften und Wirkungen des Primelhautgiftes. Berlin, Borntraeger 1904.