Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/61

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

55

om de zaden ver van de moederplant aan de aarde toe te vertrouwen.

Maar dit strooien gaat toch niet verder dan een paar decimeter hoogstens; wie de verspreiding bij meters wil zien, moet het echte Springzaad opzoeken.

Er zijn ook wel gekweekte soorten met roode bloemen. Die springbalsemienen schijnen evenwel uit de mode te raken; ik zie ze haast nergens meer, een paar jaar geleden stonden er verscheiden perken van in 't Vondelpark en in 't Westerpark.

De ouderwetsche hofjesplant—met 't muskuskruid het troetelkind van onze grootmoeders—die Balsamien tout-court heet, krijgt bij ons niet vaak vrucht en die heeft ook al zijn besten tijd gehad. Ga liever naar Springzaad zoeken aan de oevers van de beekjes in bosschige streken of langs een beschaduwden slootkant. Bloeit de plant daar, dan ziet ge hem ook dadelijk, want de groote gele bloem, die als een lampion op dunnen steel onder een blad hangt te bengelen, valt een ieder dadelijk in 't oog.

't Is lang geen alledaagsche plant, dat Springzaad. Elke zomervacantie ga ik, zoodra de gelegenheid er is, de beide plekjes opzoeken, waar ze al in mijn jeugd stonden; en telkens zie ik ze met genoegen weer. Er is iets voornaams aan deze plant, iets gedistingeerds, dat u tegenhoudt bij 't plukken. Ik wed dat ge, zoodra ge voor 't eerst het gele springzaad ziet bloeien, dadelijk dien onverklaarbaren indruk van noblesse krijgt, die sommige planten te weeg brengen.

Of 't komt door de teerheid en het doorschijnende van de stengels, die niettemin stevig lijken, en die doen denken aan de doorschijnende aderen van een edel en fijnbesneden vrouwengelaat, of door het lichte waas dat de heele plant overdekt