Naar inhoud springen

Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/80

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

74

had, ging naar Friggа еп huichelde blijdschap over Balders onkwetsbaarheid. "Als er nu maar geen ding ter wereld vergeten heeft, den eed voor Balders leven te zweren," fluisterde Loki angstig. En Frigga zeide: "Niets dan alleen de mistel in den heiligen boom ten Oosten van Walhalla; maar die is zoo ver en zoo goed en zoo zwak!"

Dat woord van de moeder der liefde was Balders dood. Loki ging naar den boom ten Oosten van Walhalla, sneed een misteltein en verborg het, tot hij op het feest terug was.

Toen overreedde hij met valsche woorden den blinden Hodur (de wintergod), die niet meewierp, omdat hij Balder niet zien kon, ook eens naar den gelukkigen zomergod van licht en liefde te werpen. Loki legde een blaadje van de mistletoe op Hodur's oogen, hij kon een oogenblik zien; hij trof Balder, die ineenzakte en stierf met groote smarten onder het ontzettend wilde weeklagen en het woeste wraakgehuil der machtelooze omstanders.

Maar de mistletoe, de wortellooze, de niet met aarde besmette, vertoonde zijn geheimzinnige kracht. Uit Balder's bloed herrees een veel reiner godengeslacht. Hij zelf herleefde niet; maar elk jaar wordt de strijd herhaald en nog klinkt elk jaar het wilde klagen door de lucht als de wintergod den lieven zomer doodelijk wondt door een maretakje.

Dat mare moet in verband staan met de mare of merrie in nachtmerrie, het spookdier dat ons op de borst drukt en benauwd maakt, net als de maretakken, de oude linden, populieren of wilde appelboomen zoo drukken kunnen, dat ze er ziek van worden; wat tusschen haakjes gezegd maar zelden de schuld is van de mistletoe.

Wel is het een woekerplant, maar een heel bijzondere. De maretak kan ook voedsel uit de lucht opnemen, bijna evengoed als andere planten, want hij bezit de daartoe noodige