Naar inhoud springen

Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/114

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

114

zich spoedig weer kalm neerglijden bij hun jongen, die wij later van de duintoppen af konden zien zitten.

Deze lepelaars nestelen nergens meer in ons land dan in 't Naardermeer en hier aan 't Zwanewater, waar er stellig nog een dertig paren van deze zeldzame dieren broeden, in de lage biezen dicht aan 't blanke water.

Toen dachten wij het gehad te hebben en wilden over 't duin naar 't strand terug; maar daar boven verraste ons een uitzicht, dat mij 't volste recht geeft nog eens weer te zeggen, dat dit plekje zonder weerga is in ons vaderland en nog ver daar buiten.

Midden tusschen de duinen ligt een tweede meer; even groot als dat in het vogelmoeras, naar schatting een half uur gaans in omtrek maar zoo mooi omzoomd met groene heuvels vol duinrozen en bloeiende hei, en zoo schilderachtig belijnd met inhammen en bochten en baaien en kreken, hier en daar met eilandjes of ondiepten waarboven het groene waas van bies of riet schemerde, dat wij een oogenblik, de hoogte der omringende bergen vergetend, het meer van Zürich in gedachten kregen. Een bergmeer in ons vaderland en heel mooi ook!

Maar wie er heen zou willen gaan om 't te zien, moet ik teleurstellen; het is daar overal in den omtrek streng verboden te wandelen; en het toezicht is goed, dat hebben wij ondervonden; wie het stilletjes van de zee uit tracht te besluipen, wordt ongetwijfeld dadelijk verraden door de groote wulpen, die luid aan de wachters vertellen, dat er vreemd volk bij 't water is.

Ik heb wel eens spijt gevoeld en uitgedrukt ook, om dat reserveeren van mooie plekjes door en voor enkele gelukkigen. En toch, als ik eigenaar van het Zwanewater was,