Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/141

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

141

plotseling, als bij tooverslag, de stank verdwenen.

Een stinkzwam, op 't oogenblik dat de sporen al bijna van den hoed af zijn.

Een stinkzwam, op 't oogenblik dat de sporen al bijna
van den hoed af zijn.

Misschien ondergaat dan onze reukzenuw opeens een tijdelijke „verdooving"', misschien is 't een ander verschijnsel, maar zeker is het dat de stank bij vlagen werkt. Zoek nu, met beide oogen wijd open, den bodem onder de boomen, of de struiken af, want daar, dicht bij den grond, daar komt 't vandaan. Eindelijk merkt ge in 't schemerduister een voorwerp op, zoo vreemd en ongewoon, dat ge vergeet den zakdoek voor de neus te houden en toch geen stank meer ruikt. Op 't eerste gezicht, een paar passen er vandaan, lijkt het een gasgloei-