Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/175

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

XXVI.

Verstand of Instinct.


 

Hebben de dieren verstand? Dat ís een veelbesproken vraag. 't Verstandigste, wat een mensch doen kan bij 't beredeneeren van deze kwestie, is dunkt mij, in de eerste plaats af te spreken: Wat zullen wij samen verstaan onder verstand? Zoo niet, dan wordt de discussie al spoedig hopeloos verward, doordat ook de verstandige menschen elkaar niet meer kunnen verstaan.

In de tweede plaats: moeten we voor dit geval de dieren opvatten in de beteekenis van alle dieren? Zoodat als iemand aan de dieren, in tegenstelling met den mensch, verstand ontzegt, hij daarmee te kennen geeft, dat er, volgens zijn meening, een onoverbrugbare kloof bestaat tusschen het geestesleven van mensch en dier, of dat het onmetelijk verschil tusschen mensch en dier juist hierin bestaat, dat de een wel en de ander geen verstand bezit.

't Spraakgebruik beslist over de beteekenis der woorden, een ander criterium hebben wij niet. En nu is niets zoo onvast als 't spraakgebruik bij begripsnamen. Niemand zal zich gezond verstand laten ontzeggen, omdat hij bijvoorbeeld geen verstand heeft van arbitrage-rekening, krijgstactiek, hofetiquette, marconigrafie, paedagogiek of glasblazen. En al heeft hij van een of van eenige dezer zaken veel verstand, dan kan hij nog een zeer onverstandig mensch zijn, Verstand is dus zoowel iets algemeens als iets bijzonders.