197
plaatsje van den amateur. Binnenshuis gaat het heelemaal niet, van wege 't weinige licht. Maar jonge apen onder de boomen, dat is een totaal onbegonnen werk. De kiekjes hierbij zijn dan ook alleen geplaatst om te laten zien, hoe glansrijk 't mislukt is, en om andere amateurs te troosten.
Natuurlijk genieten deze beide mensch-aapjes maar een betrekkelijke vrijheid; ze staan onder behoorlijk toezicht. Toch heeft het groote grasveld voor 't apenhuis een buitengewone aantrekkelijkheid gekregen, sedert daar de beide Borneoërs hun streken mogen uithalen.
Als 't zomerweder 't maar even gedoogt, wordt hun glazen hok geopend, en aan de hand van de oppassers stappen ze den tuin in. Ze zijn daarbij niet uigelaten blij als hondjes, het gaat er veel ingetogener toe; maar ge moet de oogen zien glinsteren en de eenparige versnelling eens bespieden, waarmee de dikbuikjes op 't grasveld toestappen.
Ko was in 't eerst wat stout, hij plaagde Mieke, zijn kameraadje, geweldig, toen kreeg hij een riem om, en hij alleen moest op de bank staan; hoe hij ook beet in zijn klimstok, hij mocht niet verder van zijn plaats dan de riem lang was. Der Dritte im Bunde is Baby, het aardige jonge aapje dat met de zuigflesch is grootgebracht. Hij gaat vrijpostig bij de bezoekers rond, ook buiten het perk, klimt op de schouders van de kinderen en snuffelt in hun zakken of ze ook lekkers voor hem bij zich hebben.
Nu schijnt Ko wijzer te zijn geworden, tenminste van de week mocht hij weer los loopen en hij liet de kameraden tamelijk met rust. Trouwens, men moet zeggen ze zijn merkwaardig gehoorzaam; hun opvoeding is in goede handen, dat blijkt. Wel zullen ze nog menige stoutigheid moeten afleeren.
Dat het echte boomapen zijn, ziet men eerst recht als ze