Naar inhoud springen

Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

49

oorlog. De staat kan de schulden annulleeren. Maar dan is de privaatkapitalist geruïneerd. Hij kan ze probeeren te betalen. Maar dan wordt de bevolking tot op het merg uitgezogen. In elk van beide gevallen dreigt de arbeidersklasse de ondergang.

Een economische en financieele krisis nadert, oneindig grooter dan er ooit was. En over de geheele wereld. De algemeene armoede zal voortduren.

Wanneer de millioenen, de twintig tot dertig millioen soldaten uit den oorlog terugkeeren, hoe zullen zij werk vinden? Terwijl de grondstoffen ontbreken, de machines versleten, of de fabrieken op den oorlog ingericht zijn?

Er zal een strijd om de grondstoffen ontstaan, een economische oorlog na den oorlog met de wapenen, maar in geen geval zullen er voorloopig genoeg grondstoffen zijn. De prijzen zullen voor het Proletariaat onbereikbaar blijven.

Het Proletariaat zal getroffen worden door werkeloosheid, ellende, armoede en honger.

En niet slechts het Proletariaat, maar ook de kleine burgers en boeren.

En bovendien, en behalve dit alles, komt het nieuwe imperalisme, zooals wij aangetoond hebben, met nieuwe toerustingen, nieuwe eischen.

En bovendien dreigt, niet in de verre toekomst, maar in de onmiddelijke nabijheid, een nieuwe wereldoorlog, nieuwe wereldoorlogen, als gevolg van dezen eersten.

De psychische, de geestelijke voorwaarden voor de Revolutie, de wereldrevolutie, zijn dus evenzeer aanwezig als de materieele.


Maar, zal men zeggen, juist de algemeene armoede, het ontbreken van grondstoffen en machines en kapitaal, zijn een hindernis, en niet een voorwaarde voor het Socialisme. Men was toch immers altijd van meening, dat het Socialisme slechts kon voortkomen uit den rijkdom.

Dit is slechts een schijnbare weerlegging.

Want ook de kapitalistische klasse moet uit deze armoede, uit deze bouwvallen een nieuwe maatschappij opbouwen. Zij moet probeeren een nieuwe kapitalistische maatschappij te stichten met dezelfde, door den oorlog schaarsch geworden middelen, als waarmee het Proletariaat een socialistische maatschappij grondvesten moet.

Kapitaal en arbeid staan beide voor dezelfde ruïnes, en