Naar inhoud springen

Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/59

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

51

Omdat het de milliarden en milliarden niet van zich zelf kan afnemen, niet zichzelf onteigenen kan, noch wil.

Omdat het de productie, niet voor het welzijn van allen, maar alleen voor de meerwaarde van enkelen kan inrichten. Omdat het de productie niet door de arbeidsplicht aller menschen, en door de concentreering aller arbeidsmiddelen tot de hoogste macht kan verhoogen. Omdat het ze alleen maar voor de machtigsten regelen moet.

Het kan de fabrieken en productiemiddelen niet onteigenen om de hoogste produktie te bereiken. Het kan het Kapitaal, den rijkdom niet onteigenen, om alle armen en werkloozen en hongerigen te helpen.

Het kan zijn schulden niet annulleeren, om de renten op te heffen.

Het kan zichzelf niet zulke zware belastingen opleggen, als nu noodig zou zijn.

Het kan de oorlogstoerustingen niet opgeven, en het hierdoor vrij wordende kapitaal voor de productieve arbeid gebruiken.

Het kan niet eens de weelde opheffen, om ten minste dit kapitaal vrij te maken.

Het Kapitaal kan dit niet, juist omdat het door meerwaarde voortgebracht, en meerwaarde voortbrengende meerwaarde is, omdat het voor de meerwaarde, dat wil zeggen voor zich zelf zorgen moet.

Het kan zich zelf, het kan zijn levende productiekrachten nu niet op voldoende, voor den nood voldoende wijze weer oprichten, omdat het zich zelf is.

Het kan zich zelf niet weer oprichten, niet nieuw grondvesten, omdat het zich zelf is.


Het blijkt dus dat het kapitaal in een krisis geraakt is, waaruit het zich niet meer bevrijden kan.

Het blijkt; dat de vernietiging van zijn eigen levende en doode productiekrachten door den oorlog tot een krisis geworden is uit welke slechts de Revolutie voortkomen kan, waaruit slechts de Revolutie de productiekrachten nieuw oprichten kan.

Het blijkt, dat het Imperialisme de boei is, die het Kapitaal zijn productiekrachten aanlegt, en waarvan het zich zelf niet bevrijden, die het zelf niet verbreken kan.

Uit welke het Proletariaat het bevrijden moet.