Naar inhoud springen

Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/67

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

59

schenen te worden, het behoeft slechts aangegrepen te worden door den schok der Revolutie, en zijn geheele latente macht zal zich openbaren.


Maar kan het Proletariaat alleen de Revolutie maken?

Het staat toch alleen! Het heeft niet een andere revolutionaire klasse, naast zich, zooals in Rusland de arme boeren.

Het is de minderheid.

Kan het alleen de geweldige georganiseerde kracht van het Kapitaal en van den kapitalistischen staat overwinnen en onderwerpen?


Ja, dat kan het.

Want de strijd zal nu zijn tusschen het Groot-Kapitaal, en het Proletariaat.

En hierin zal het Proletariaat nu overwinnen.


De strijd zal gaan om de Meerwaarde. Wie zal de Meerwaarde krijgen, in handen nemen, het Groot-Kapitaal, of de Arbeid [1]?

Twee wegen staan open: Of het Groot-Kapitaal krijgt haar, door de vreeselijkste onderdrukking van het Proletariaat, het Staatssocialisme, of het Proletariaat krijgt ze, door de invoering van het werkelijke Socialisme.

Het einde van den strijd hangt in West-Europa, vooral in Engeland en Duitschland, af van de lagere middenklassen.

Het Groot-Kapitaal zal wel is waar gedwongen zijn zich zelf vele belastingen op te leggen.

Maar de schulden en de behoeften van den staat zijn zoo geweldig, dat het, om het behoud en de uitbreiding van het Kapitaal of het Kapitalisme te verzekeren, alle andere klassen vreeselijk zal moeten onderdrukken, ook de middenklasse.

Het zal niet voldoende zijn de arbeidersklasse vreeselijk uit te buiten.

Het zal noodig zijn ook den middenstand, de kleine burgers en boeren, de zwaarste lasten op te leggen, en de loonen der beambten en aangestelden zoo laag mogelijk te houden.

  1. Nooit hadden de theoriën van Marx, die over de Meerwaarde, den Klassenstrijd, en het historisch Materialisme een grootere beteekenis voor het Proletariaat, dan nu, nu het, gesteund op hem, de eindoverwinning nadert.