Pagina:Het Koninkrijk Deel 02 Neutraal (1969).djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

DE EERSTE WEKEN

was door de betrokken afdeling van het Oberkommando des Heeres gerapporteerd, dat de Nederlandse divisies slechts van geringe qualiteit waren; de grcnsbataljons waren iets hoger aangeslagen maar die stonden versnipperd opgesteld en hadden nergens de ruggesteun van grotere eenheden. Van het Nederlandse operaticplan bij een algemene Duitse aanval had het Duitse opperbevel een voorstelling die gedeeltelijk juist, gedeeltelijk onjuist was. 'Aus dem Aufinarsch des Heeres' (over de positie van het veldleger hadden de Duitsers blijkbaar voldoende gegevens kunnen verzamelen) 'und aus Ausserrungen hollandischer Offiziere' (die blijkbaar loslippig geweest waren)

  • geht hervor dass tteiierdings ttördlich der Maas das Gebiet ostwdrts der IJsel und der Nordostteil des Landes Jast hampflos aufgegeben werden wird. An der IJsel werden wahrscheinlich vorgeschobeue Teile hinhaltenden Widerstand leisten, urn die für die Überschwemmung der Grebbe-Linie nötige Zeit zu gewinnen. Erst in der GrebbeLinie wird sich das niederlandische Veldheer zur Verteidigung stellen . . . Einsatz starker Krafte'südlich der Maas ist jedoch . . . bei einem Angriff über die Maas von Osten her unwahrscheinlich wegen der breiten Stronischranken, die cinen etwa nötigen Rückzug erschweren wiirden' 20 luidde de conclusie van een aan het Nederlandse veldleger gewijd geheim rapport waarvan op 20 oktober al meer dan duizend exemplaren toegezonden waren aan alle staven en eenheden die iets met Fall Gelh te maken hadden. 1 Die conclusie werd op 5 november herhaald en bevestigd. 2 In een apart bericht dat uitsluitend voor de bevelhebbers der verschillende legers bestemd was (onder hen de bevelhebber van het bij Zuid-Limburg opgestelde zesde leger), werd gerapporteerd dat het Nederlandse leger kennelijk tot taak gekregen had, 'itn allgemeinen die 'Festung Holland' zu halten. Grössere Angriffsllnternehmungen sind zunachst nicht wahrscheinlich.' 3 Anders gezegd: het Duitse zesde leger hoefde in of bij Zuid-Limburg niet bevreesd te zijn voor Nederlandse tegenaanvallen.

Maar daar lag, zo zag Hitier het, niet de kern van het probleem. Ook kortstondige Nederlandse weerstand kon hem noodlottig worden. Met maximale spoed moest hij in België doordringen: elke dag, elk uur zou meetellen. Afgezien van andere obstakels moesten de Duitse troepen daartoe bij Maastricht de Maas passeren en, iets verder westelijk, in België de bruggen 1 Oberkommando des Heeres, Gcneralstab, Oberquartiermeister IV, Abt. Fremde Heere West: 'Dus niederlandische Feldheer, sein Aufmarsch und seine Operationsabsichtcn' (20 okt. 1939), Collectie stukken van verschillende Duitse instellingen (verder aan te duiden als: CDI), 14.0890-99. 2 A.v. 8 CDI, 1.0017.