Pagina:Het Nieuws van den Dag 1884 no 4396.pdf/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

HET NIEUWS VAN DEN DAG VAN DONDERDAG 19 JUNI 1884. 2e BLAD.


Tweede Blad.


Zomer-oefening bij de Marine.

 Bespraken wij vroeger wel eens Marine-aangelegenheden en konden wij daarbij in vele gevallen het bestaande niet prijzen, thans daarentegen is het ons een aangename behoefte, een woord van waardeering te wijden aan de wijze, waarop dit jaar de Zomer-oefeningen met materieel, bestemd voor de verdediging van onze kusten, zeegaten enz., zullen gehouden worden.
 Blijkens de Staats-Courant toch komen er met den 21sten a. s. bij de drie Directiën der marine in dienst: 1 ramschip, 1 rammonitor 1e kl., 2 rammonitors 2e kl., een stoom-riviervaartuig en 4 stoom-kanonneerbooten; welke schepen zich eerst afzonderlijk moeten oefenen, doch na 1 Sept. tot eene divisie voor binnenlandschen dienst vereenigd, een geheel uitmaken, waarbij dan nog 4 torpedobooten komen.
 Zeer zeker blijft de oefening met die verschillende typen van schepen — een zaak die ook vroeger plaats had — noodig; doch hunne latere combinatie tot de bovengenoemde divisie is een uitnemende schrede verder op den goeden weg, die leiden moet tot een meer systematische wijze van oefening in de verdediging van den geboortegrond; een verdediging, waarbij landmacht en marine een harmonisch geheel moeten vormen en waardoor het den binnendringenden vijand, zoo niet onmogelijk, dan toch uiterst moeielijk zal worden den grond der vaderen te bezetten.
 Reeds vroeger was de vorming eener zoodanige divisie schepen dan ook veler wensch, en gewis mag het een waarborg voor de deugdelijkheid dier a. s. oefening heeten, dat het bevel er over opgedragen werd aan iemand, van wien bekend is, dat de verdediging van de stelling Helder i. h. b. een punt zijner gezette studie uitmaakte.
 Oefeningen dus als de marine in het najaar zal houden — wij vernamen dat ook van de zijde der landmacht daaraan wordt deelgenomen — achtten velen terecht onmisbaar. Ongetwijfeld heeft het zijn nut, de zee-officieren en minderen te bekwamen in de vaart met groote schepen (kruisen 1e kl. e. t. q.); doch nog noodzakelijker mogen worden geacht de voorbereidende oefeningen ter verdediging van het moederland meer speciaal; waarbij zijn eerste vereischten:
 1o. Kennis van de zeegaten en vaarwaters van ons land.
 2o. Handig manoeuvreeren onder alle omstandigheden met de vaartuigen die bepaald voor de de[f]ensie zijn aangewezen.
 3o. Kennis, vooral praktische, van de artillerie waarmede deze schepen bewapend zijn.
 En deze drie zaken zijn voorwaar geen kleinigheid te noemen, of in korten tijd voldoende te leeren! ...
 Wij weten dat voornamelijk gemis aan machinekamer-personeel en onder-officieren dikwijls goede plannen belangrijke hindernissen in den weg kan stellen; maar dit staat vast, wat ook personeele opiniën mogen wezen: dat zij, die geroepen zijn om hun leven in de waagschaal te stellen bij een aanval op Neêrland’s grond, alleen door het doorloopen van de goede leerschool der praktijk, ook goede en groote daden zullen kunnen verrichten. Het is duidelijk, dat daardoor alleen zij, in wier handen een kostbaar materieel en nog kostbaarder menschenlevens worden gesteld, later het vertrouwen der natie, die ter voorbereiding van het geheel hare schatten ten offer bracht, niet zullen beschamen, en men alleen van ter dege geoefende bevelhebbers en officieren mag verwachten, dat zij niet onoordeelkundig zullen handelen in oogenblikken, waarop éen fout de allernoodlottigste gevolgen kan hebben!
 Zooals dan ook nog niet lang geleden volkomen juist in beginsel werd aangenomen, dat elk jaar, gedurende een zekeren tijd, een wisselend aantal luitenants ter zee zich in het behandelen van het torpedo-materieel zou oefenen, evenzoo is het te wenschen, dat in ’t vervolg steeds gelijksoortig materieel als het vermelde — waarbij wij nog gaarne een of twee kruisers voor de militie in de Noordzee zagen — des zomers voor den dienst worden aangewend; hetwelk ’s lands finantieele krachten niet te boven gaat en beantwoordt aan de voorstelling, die men zich maken kan van het geval van oorlog.
 En wanneer dan eenmaal een splitsing van een gedeelte van het corps zee-officieren zal zijn tot stand gekomen; wanneer bijv. de Marine zal bezitten: commandeerende en eerste officiers der schepen, bepaald alleen voor Hollandschen en evenzoo diezelfde betrekkingen in Indischen dienst. Is de zeemacht in Indië op minder kostbare doch doeltreffender wijze ingericht; m. a. w.: Wanneer de Indische militaire-Marine zal zijn vereenvoudigd, met uitbreiding en reorganisatie der Gouvernements (Marine) aldaar — dan twijfelen wij niet, of de alsdan bestaande nog grootere stabiliteit in denkwijze aangaande het doel, dat men zich met de Marine voorstelt, zal uitstekend werken op het personeel, en bevorderlijk zijn aan het toestaan van groote, maar zeer nuttig aangewende geldelijke offers door de volksvertegenwoordiging.
 Omtrent zoodanige andere inrichting van ons Indisch zeewezen; over een splitsing van een gedeelte van het corps Marine-officieren als bovenbedoeld, kunnen wij thans niet wel anders dan algemeenheden in ’t midden brengen. Belangstellenden nemen wij de vrijheid te verwijzen naar de verslagen van de Vereeniging ter behandeling van op de zeemacht betrekking hebbende onderwerpen, waar, in het 7e en 8e verslag, deze zaken hunne plaats vonden.
 Wij zijn overtuigd, dat op den naar plicht en geweten handelenden Minister lof noch blaam van invloed mogen wezen, vooral dat zulks het geval niet kan zijn bij het woord van den ondergeschikten landsdienaar. Maar evenzoo zijn wij te zeer enthousiast voor het goede dat wij zien, en te zeer doordrongen van het billijkheids-beginsel, dan dat, daar waar het recht erkend wordt van gepaste critiek, wij een woord van — naar onze bescheiden zienswijze — welverdienden lof zouden kunnen terughouden.
 En dit was het, wat ons bovenstaande regelen in de pen gaf.

E. Kempe.

Binnenlandsch Nieuws.


— 18 Juni. —

 Heden viert de Heer Wijbenga, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zijn 80sten verjaardag. Hij wenschte dien dag te midden van zijne familie door te brengen, doch den volgenden dag wordt hem in het Groote Badhuis te Scheveningen een luisterrijk diner aangeboden. Aangenaam is het te kunnen mededeelen, dat op een enkel lid na, dat verhinderd is, al de Kamerleden, van welke richting ook, aan dit feest deelnemen; een bewijs alzoo voor de achting, welke de Heer Wijbenga bij zijne medeleden geniet.

 Bij Kon. besl. is aan Jhr. Mr. M. W. C. de Jonge, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid en vice-president van het college van Regenten over het huis van arrest en van bewaring te Almeloo, onder dankbetuiging voor de in die betrekkingen bewezen diensten, en is benoemd tot lid van gemeld college Mr. W. C. J. Alpherts, officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te Almeloo.

 De luit. ter zee 1e kl. W. M. J. Visser, dienende aan boord van het schroefstoomschip Atjeh, wordt met 30 dezer op nonactiviteit gesteld.

 De officier van gezondheid 2e kl. bij de zeemacht J. C. H. H. Mackay, arts, behoorende tot de rol van het opleidingsschip Admiraal van Wassenaer en gedetacheerd aan boord van de instructiebrik Pollux, wordt met 27 dezer op nonactiviteit gesteld.

 De benoemde tijdelijke officier van gezondheid 2e kl. bij de zeemacht E. F. W. Lehmann, arts, wordt met 21 dezer geplaatst aan boord van het wachtschip te Willemsoord, om tevens dienst te doen in het hospitaal der marine aldaar.

 De offic. van gez. 2e kl. van de landmacht, tijdelijk gedetacheerd bij de zeemacht, dr. J. E. L. Kraft, arts, wordt met 28 dezer geplaatst in de rol van het opleidingsschip Anna Paulowna en gedetacheerd aan boord van de instructiebrik Pollux.

 De benoemde offic. van gez. 2e, kl. bij de zeemacht C. J. P. Verhoeff, arts, wordt met 1 Juli geplaatst aan boord van het opleidingsschip Anna Paulowna.

 Daar er in sommige opgaven, vooral wat de rangschikking der kadetten betreft, eenige misstellingen zijn ingeslopen, wordt thans de volgende mededeeling gedaan:
 De beide Commissiën, waaraan onlangs bij koninklijk Besluit werd opgedragen het houden der jaarlijksche Inspectie over de Koninklijke Militaire Academie en het afnemen der eind-examens aan deze inrichting en aan de 1e Afdeeling der Krijgsschool, zijn den 14 Juni met de hun toevertrouwde taak gereed gekomen:
 In verband daarmede werden deze Commissiën ontbonden en zijn de generaal-majoor Netscher en de kapitein Engelbregt, die daarbij respectievelijk de functiën van Voorzitter en Secretaris vervulden, op den 15 in Den Haag teruggekeerd.
 Door de navolgende officieren en kadetten werd met gunstigen uitslag het examen afgelegd, t. w.:
 I. Afdeeling Krijgsschool. Door de 2e luitenants van de Artillerie hier te lande: Blokhuis, de Bruyn, Elout, van Haeften, Hector, Hesta, van der Hoog Ketner, Meerdink, Ten Noever de Brauw, Pfeiffer, Pompe, Roëll, Smeets, Storm van ’s Gravesande en van Toornenburgh.
 Door de 2e luitenants van de Artillerie Oost-Indië: Beukers, van Daalen, Engelberts, Fabius, Hissink, Hosang, Knoop, van der Kooij, Nauta, Nijenhuis, Spree, van der Ven, Vis, de Vries en van der Zande.
 Door de 2e luitenants van de Genie hier te lande: van Heemskerck van Beest, Petri en van Weel.
 Door de 2e luitenants van de Genie Oost-Indie: Alphers, Berkhout, Burgdorffer, Fischer, Geener van Holk, Plantenga, Proper en Raaymaakers.
 II. Koninklijke Militaire Academie: Door de kadetten van de infanterie hier te lande: Struiken, Graswinckel, Cassa, Van Lockhorst Epkema, Van ’t Sant, Suermondt, Jhr. Gevers—Deijnoot, Faure, Phaff, Van Altena, Kraat, Van Winsen, Cornelissen, Versteegh, Roeloffs, Van der Grinten, Seelig, Van der Stuijt en Feickens.
 Door de kadetten van de infanterie Oost-Indië: Van Dorssen, Van Bloemen Waanders, Brijen, Smith, Grandjean, Tomei, Spirlet, Hildering, Dart, Schilham, Wijers, Hageman, Beugel, Van Holthe, De Grave en Jantink.
 Door de kadetten van de cavalerie hier te lande: Völcker en Jhr. Mock.
 Door een kadet van de cavalerie Oost-Indië: Happé.
 Door de kadetten van de artillerie hier te lande: Noest, Whitlau, Van Visvliet, Jhr. Ram, Jhr. Rutgers van Rozenburg, Vos, Nahuijs, Baron van Boetzelaar, Van der Hoff en Plancken.
 Door de kadetten van de artillerie Oost-Indië: Milder, Van Dijk, Wafelbakker, Van der Ramhorst de Brouwer, Kattenbusch, Zon, Geill, Termijtelen en Van Loon.
 Door de kadetten van de genie hier te lande: Hackstroh en Meier.
 Door de kadetten van de genie Oost-Indië: Klerks, Steenbuch, De Rochemont, Maier en Van Renesse van Duivenbode.
 Van éen officier der artillerie hier te lande, zoomede van twee officieren der genie Oost-Indië en van éen kadet der infanterie hier te lande werd daarentegen door de Commissie het examen als onvoldoende beschouwd.

 Bij de fortmanoeuvres, die van 11 tot 30 Juli a. s. in de Nieuwe Hollandsche Waterlinie zullen plaats hebben, zullen de forten bij Asperen en aan de Nieuwe Steeg, zoomede de batterij aan den Diefdijk worden bezet en in staat van verdediging gebracht.
 Bij de te houden manoeuvres zal worden ondersteld, dat het een van uit het Oosten oprukkenden vijand is gelukt de Betuwe binnen te dringen, en zich nu van gemelde sterkten wil meester maken, ten einde van deze zijde de Nieuwe Hollandsche Waterlinie te forceeren. De oefeningen der bezettingstroepen zullen hoofdzakelijk bestaan in het in staat van verdediging brengen van gemelde versterkingen, den veiligheidsdienst, het doen van uitvallen enz.; die der aanvaltroepen in het maken van schijnaanvallen, alarmeeringen, aanvallen bij nacht en bij dag, verrassingen, overvallingen, enz. Van de gehouden manoeuvres zal na afloop een uitvoerig verslag worden opgemaakt.
 Aan die oefeningen, welke onder de leiding van den kolonel der genie J. H. Kromhout zullen plaats hebben, zullen deelnemen: 3 compagmën van het 5e bat. 2e reg. inf., te ’s-Hertogenbosch; het 5e bat. van het 6e reg. inf., te Geertruidenberg; eene batterij van het 1e en eene batterij van het 3e reg. veld-artillerie; detachementen trein; een detachement van het korps pontonniers, te Dordrecht; een id. van het eskadron ordonnancen, te Amersfoort; een id. van het korps genietroepen en eene telegraafbrigade van dat korps, te Utrecht; een detachement hospitaalsoldaten en een detachement maréchaussée.

 Zooals men zich herinnert, had zich eenige maanden geleden in Friesland eene commissie gevormd, tot bekoming eener betere dienstregeling op de spoorlijn Groningen—Leeuwarden—Harlingen. Op een door haar destijds gericht verzoek aan den directeur-generaal der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen, heeft deze geantwoord, dat het voornemen bestaat nog in den loop van dezen zomer een locaaldienst tot stand te brengen op de secties Arnhem—Nijmegen, Arnhem—Zutfen en Leeuwarden—Groningen.
 Voor de lijn Leeuwarden—Groningen komt het ontwerp hierop neer, dat slechts een paar doorgaande treinen van den normaaldienst in elke richting tusschen Leeuwarden en Groningen zullen rijden; deze treinen zullen te Leeuwarden en te Groningen in directe verbinding staan met de treinen tusschen Leeuwarden en Harlingen, resp. tusschen Groningen en Nieuweschans. Overigens zullen locale treinen rijden van Leeuwarden naar Buitenpost en terug, resp. van Groningen naar Buitenpost en terug, welke treinen te Buitenpost zullen correspondeeren.

 Blijkens het programma van de 35e Algemeene Vergadering der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, welke op Zondag, Maandag en Dinsdag, 6, 7 en 8 Juli a. s., te Leeuwarden zal worden gehouden, zullen Zondagavond om 7 uur op het Stadhuis aldaar de diploma’s uitgereikt, en om 8 uur de afgevaardigden en leden worden verwelkomd; daarna concert in den Prinsentuin. Maandagmorgen om 9 uur opening der alg. vergadering op het Stadhuis, om 1 uur voordracht van Prof. S. Talma, uit Utrecht, over dilatates cordis; verder wetenschappelijke mededeeling. Om 3 uur tocht naar Heerenveen per extratrein; om 5 uur gemeenschappelijke maaltijd aldaar in het hôtel Jorissen, en des avonds concert in het Oranjewoud. Dinsdagmorgen om 9 uur voortzetting der alg. vergadering; om 1 uur voordracht van Prof. S. E. van Iterson, uit Leiden, over de orthopaedie in hare verhouding tot de wetenschap, kunst en maatschappij; daarna verdere wetenschappelijke mededeelingen; om 6 uur feestmaaltijd in het gebouw De Harmonie.
 De afgevaardigden en leden hebben gedurende hun verblijf te Leeuwarden vrijen toegang in de verschillende sociëteiten, zoomede tot het Friesch Diaconessenhuis en het St. Anthonie Gasthuis; terwijl hun op den 8sten de gelegenheid zal worden gegeven de gevangenissen te bezichtigen.

 Uit de rekening der Nuts-Spaarbank te Rotterdam over 1883/84 blijkt, dat het aan de inleggers verschuldigde bedrag op ult. April 1883 bedroeg ƒ 6,790,933.06. Gedurende het boekjaar 1883/84 werd ingelegd ƒ 2,217,371.33 en werd aan rente uitgekeerd ƒ 197,180.47. Terugbetaald werd ƒ 2,121,484.56, zoodat op ult. April 1884 een bedrag aan de inleggers verschuldigd was van ƒ 7,084.005.30 of meer dan in 1883 ƒ 293,067.24. De reserve bedraagt ƒ 1,132,632.12. Het aantal inleggers is 41.305, tegen 39.737 in 1883, dus meer 1568.
 Onder de ontvangen gelden zijn begrepen ƒ 12,875.80 van het sparen op 39 scholen. Het aantal posten van inlagen bedroeg 92,182, daaronder zijn 26.946 inlagen op die scholen.

 Er wordt een postkantoor gevestigd in de gemeente Borne (provincie Overijsel).

 De exploitatie van de gemeentereiniging te Utrecht kostte in 1883 ƒ 91,635,48, terwijl de ontvangsten ƒ 75,926,61½ beliepen. Voor aanleg werd ƒ 86,403,73½ uitgegeven.

 Bij de aanbesteding van het bouwen eener R.C., hulpkerk te Dordrecht was van de 15 inschrijvers de minste de Heer G. van der Linden te Rotterdam, voor ƒ 13,444.

 Blijkens bericht van den Nederlandschen gezant te Weenen, zijn bij wet van den 19den Mei ll., houdende herziening van de bij de wet van 27 Juni 1878 vastgestelde bepalingen op de belasting op brandewijn, de invoerrechten op de na te noemen artikelen, met wijziging van het algemeen tarief van den 25sten Mei 1882, vastgesteld als volgt: aether, colodium, chloroform, zuiver vast en vloeibaar, carbolzuur; geconcentreerd azijnzuur (ook gezuiverde houtazijn), phosphor en phosphorzuur, kwikzilverpraeparaten (ook cinober), alle soorten van gist (met uitzondering van wijngist en geperste gist), melksuiker per 100 K.G. 10 fl., geperste gist per 100 K.G. 20 fl.

 De consul der Nederlanden te St. Petersburg schrijft, dd. 25 Mei[-]16 Juni 1884, het volgende:
 In het officieel orgaan der Russische Regeering van gisteren is opgenomen het voorloopig reglement voor de scheepvaart door het nieuwe zeekanaal alhier. Dit reglement luidt, vertaald, in hoofdzaak, als volgt:
 Vreemde zeil- en stoomschepen, welke te Kroonstad aankomen, kunnen in het kanaal varen op voorwaarde dat hun diepgang niet grooter zij dan 20½ voet. Bij laagwater zal de gereglementeerde diepgang naar evenredigheid worden verminderd.
 Schepen met een diepgang van boven 20½ voet kunnen gedeeltelijk te Kroonstad lossen, ten einde den vereischten diepgang voor het kanaal te verkrijgen, en het kanaal bevaren onder het sleepen van het geloste gedeelte der aangegeven lading in pramen. Zeilschepen moeten gesleept worden achter, en niet naast de sleepbooten.
 Vreemde schepen, die in ballast zijn aangekomen of die hunne lading te Kroonstad of in de stad St. Petersburg hebben gelost, kunnen door het kanaal naar de aanlegplaats van den Poetilof spoorweg gaan, ten einde voor den uitvoer bestemde goederen te laden, op voorwaarde dat zij bij vertrek geen grooteren diepgang hebben dan 20½ voet.
 Schepen, die zich door het kanaal naar de aanlegplaats Poetilof begeven, worden te Kroonstad door de douane gevisiteerd op dezelfde voorwaarden als de schepen, die rechtstreeks naar St. Petersburg gaan om te lossen.
 De toegang tot het kanaal kan niet verboden worden, tenzij de haven van aankomst geene schepen meer zou kunnen bevatten, tengevolge van het groot aantal dat aldaar reeds aanwezig mocht zijn.
 De schepen mogen slechts overdag in het kanaal varen; bij het vallen van den avond en bij mist, moeten zij voor anker gaan liggen en de nachtsignalen hijschen.
 Om in het kanaal te mogen gaan, moeten de schepen zijn voorzien van een door de douane te Kroonstad afgegeven bewijs van toegang. De aanwezigheid aan boord van een beëedigden loods is verplichtend gesteld.
 Terwijl mij is gebleken dat in het buitenland, onder anderen in Nederland, thans nog over het algemeen een overdreven gewicht wordt gehecht aan de voordeelen van het nieuwe kanaal in zijnen tegenwoordigen toestand, veroorloof ik mij nog hierbij op te merken, dat bovenbedoeld reglement alleen betrekking heeft op het zeekanaal zelf en op de aanlegplaats Poetilof, waar slechts hoogstens zes stoombooten kunnen lossen. Hier en in het kanaal nu, staat water genoeg, doch in de Newa, — waarheen bovendien de schepen, die eenmaal het kanaal zijn binnengekomen, op het oogenblik nog niet anders kunnen komen dan door het nemen van den terugweg van de aanlegplaats Poetilof, door het kanaal en zóo langs den ouden weg naar de stad, — staat slechts 10 à 11 voet water op de baar, en aan de kaden te St. Petersburg weinig meer. Intusschen zal de rechtstreeksche verbinding tusschen de aanlegplaats Poetilof en de groote Newa spoedig tot stand komen, doch voorloopig alleen voor schepen met geen grooteren diepgang dan 15 voet.


Gemengd Nieuws.



 Van het Nederlandsch Hoofdcomité voor de Internationale Tentoonstelling »Crystal Palace« te Londen in 1884, is thans bij de Nederlandsche Regeering het officieel bericht ontvangen, dat wegens hunne inzending voor de afdeeling »Fraaie Kunsten« op die tentoonstelling de volgende Nederlandsche kunstenaars bekroond zijn met:
 a. Eere-diploma: W. Roelofs.
 b. Gouden medaille: J. Israëls, H. W. Mesdag.
 c. Zilveren medaille: Mej. Th. Schwartze, F. Stracké, Ph. Sadée, A. G. van Rappard, J. J. Paling, H. I. Haverman, I. W. van Borselen, H. Valkenburg.
 d. Bronzen medaille: M. J. de Haan, Mej. G. I. van de Sande Backhuysen, W. Hamel, Mej. S. Hendriks, M. Heyl, I. C. van Hulsteyn, I. H. B. Koekkoek, E. van der Meer, Mevr. Mesdag—Van Houten, D. Oijens, H. J. van der Weele, L. W. B. Wenckebach.

 Als huldeblijk op den 70sten verjaardag van mej. A. J. Haanen (14 Juni 1884), hebben, op verzoek van mej. Maria Vos, te Oosterbeek, eenige voorstanders van de kunst eene groote schilderij, »de Zomer«, van haar aangekocht, met het doel dat stuk aan het Rijk, ter plaatsing in ’s Rijks verzameling van moderne kunst, ten geschenke aan te bieden. Eerlang wordt het stuk in de verzameling te Haarlem opgenomen en voor het publiek ter bezichtiging gesteld.

 Een der opvarenden van de visschuit H. D. 28, Dirk Kruijs genaamd en te Maassluis thuisbehoorende, is gisteren op zee door een noodlottig toeval over boord geraakt en, ofschoon nog pogingen tot redding werden aangewend, verdronken.

 Nog steeds blijft het gedeelte aarde baan tusschen het rechter landhoofd van de in aanbouw zijnde spoorbrug te Sliedrecht en den Tiendweg aldaar zakken, zoodat het werk daar slechts langzaam vordert. Aan de stationsgebouwen Giesendam—Hardingsveld en Sliedrecht wordt thans druk gewerkt.

 Maandag l.l. werd te Epe, in de zaal van het hôtel »het Wapen van Epe,» het twintigjarig bestaan van het muziekgezelschap »De Harmonie,« onder beschermheerschap van den Heer W. A. Baron van der Feltz, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, feestelijk herdacht.

 De bijenkorven zijn in Overijsel in de laatste dagen door het koude weer niet vooruitgegaan. De vooruitzichten op een voordeelig honiggewin zijn weer minder gunstig.

 De stad Eindhoven wordt wederom verrijkt met een Bukskingsfabriek, van den Heer J. de Heer.

 Een Atlas der Belgische steden van de 16e eeuw, uitgegeven door het »Nationaal Aardrijkskundig Genootschap« te Brussel, onder toezicht van Ch. Ruelens, conservator der handschriften van de Koninkl. Belgische bibliotheek, zal eerlang het licht zien.
 Hij bevat 100 plattegronden van Zuid-Nederlandsche steden, naar de oorspronkelijke plannen welke de geograaf Jacob van Deventer op last van Karel V en Philips II teekende, en waarvan een deel in de Kon. bibliotheek te Brussel en een ander in die te Madrid wordt bewaard. De tekst zal mededeelingen bevatten omtrent de geschiedenis en den toenmaligen toestand der steden.
 Dit belangrijke werk verschijnt in 20 afleveringen, à 10 francs, zoodat het compleet 200 francs zal kosten.

 Voor het hof van assises te Parijs stond dezer dagen een man, Pagot genaamd, terecht, die een rechtsgeleerde, door wien hij bedrogen en afgezet was, in diens kantoor opgezocht en door twee pistoolschoten zwaar gewond had.
 En evenals in zoovele andere gevallen van bedrogenen, die zichzelven recht verschaften, spraken de gezworenen hem vrij. Hij beloofde niet weer zijn revolver te gebruiken.

 Het gemeentebestuur van Nimes heeft, gesteund door de motiën eener vergadering van 5000 burgers, geprotesteerd tegen het verbod van de stierengevechten in het zuiden van Frankrijk. De Prefect is in het belang der zaak naar Parijs gekomen. Men acht het echter niet waarschijnlijk, dat de voorstanders van het ruwe vermaak opheffing van het verbod zullen verkrijgen[.]



Het Muziekfeest te Purmerend.

 Een onzer lezers te Purmerend schrijft ons het volgende:
 Het was zeker geen geringe taak, die onze muziekdirecteur, de Heer J. P. Groot, als correspondeerend lid van de Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging op zich nam, toen hij ons stadje liet aanwijzen als de plaats van samenkomst voor de negende algemeene vergadering van die Vereeniging. Het daarmee verbonden muziekfeest toch stelt zulke hooge eischen, dat de krachten licht konden te kort schieten in een gemeente, zoo klein als de onze. Nu behoort dat feest alweer tot de geschiedenis, en met vreugde en voldoening kunnen wij er op terugzien. Dank zij de ijverige bemoeiingen van den Heer Groot, gesteund door de onvermoeide werkzaamheid van de leden der feestcommissie, is alles wat het uiterlijke betreft volkomen geslaagd. De dank door den Voorzitter, bij passende gelegenheid, aan de Kerkvoogden der Hervormde gemeente gebracht, was welgemeend en welverdiend. Het prachtig bedehuis was met de meeste bereidwilligheid voor het groote concert afgestaan, en door de commissie herschapen in een feestzaal, zooals de Vereeniging er zeker nog geen gevonden heeft in grooter plaatsen. In korten tijd was in de kerk een tribune gebouwd, die aan stevigheid en élégance niets te wenschen overliet en ruim genoeg was om ’t orkest en de zangers met een koor van meer dan twee honderd dames en heeren (uit Hoorn, Krommenie en Purmerend) te bevatten. Het concert op Zaterdagavond is goed geslaagd. ’t Was een prachtige aanblik, zoowel naar de tribune als in de goedgevulde zaal. De generale repetitie van den vorigen avond was ook toegankelijk voor houders van kaarten, zoodat toen het driedaagsch feest reeds begon.
 Het programma was met zorg vastgesteld. De uitvoering verdient een nadere bespreking; te meer, daar het bestuur der Vereeniging bij voorkeur de werken uitzoekt van verdienstelijke in Nederland geboren of aldaar wonende toonzetters en die zooveel mogelijk laat dirigeeren door de componisten zelf.
 1o. De ouverture voor orkest van Jac. Kwast (nu te Frankfort) is zeker een verdienstelijke compositie, die veel bewijzen van talent geeft. De nog jonge componist belooft veel, en wij wenschen hem groot succès. De uitvoering was verdienstelijk, jammer dat de koperinstrumenten niet altoos geheel zuiver bleven en soms weifelden.
 2o. Meijroos’ »o Welt, du bist so wunderschön«, voor mannenkoor en orkest, beviel ons op den avond der uitvoering veel beter dan bij de repetitie, waarschijnlijk wel door de betere plaatsschikking. ’t Werd met opgewektheid gezongen, uitstekend en con amore door den Heer Meijroos gedirigeerd. Maar waarom we het wel driemaal mochten genieten, is een open vraag. Aan het slot der matinée kwam het Zondag niet eens geheel tot zijn recht.
 3o. De bas-aria no. 38 uit Händel’s Messias »Warum entbrennen die Heiden und toben im Zorne?« is, zooals ieder weet een pracht-aria, maar scheen ons als alleenstaand nummer op dit concert wel wat vreemd. De Heer Joh. M. Messchaert heeft het onverbeterlijk schoon gezongen. Het was of hij zijn gehoor electriseerde, zoo hing ’t aan zijn lippen. Wat heerijk stemgeluid, wat meesterlijk eenvoudige voordracht, het gaf een onvergetelijk genot.
 4o. En hoe zullen wij woorden vinden, die onze Ada waardig zijn? Mevrouw Winter—Piccardt, de beroemde sopraan-zangeres uit Zutfen, heeft zich ook hier een blijvende plaats veroverd in de harten van allen, die het onschatbaar voorrecht hadden haar te hooren. Het was alles prijswaardig schoon, vooral op den avond der repetitie. De »Ada van Holland op Tessel«, is, zooals men weet, een gedicht van Dr. Heije, een toonschepping van den tegenwoordigen orkest-directeur van het Paleis voor Voksvlijt, den Heer Joh. M. Coenen. ’t Is uit zijn jeugd, toen hij nog kapelmeester was van Felix Meritis. ’t Was een gelukkige gedachte van het bestuur der Ned. Toonkunstenaars-Vereeniging, deze zelden of nooit uitgevoerde compositie eens ten gehoore te brengen, want ze heeft aanspraak op algemeene bekendheid, vooral wanneer de koren en de solopartij zoo goed uitgevoerd worden, als hier het geval was. De koren hebben uitstekend voldaan, zij getuigden van ernstige en degelijke studie; jammer